Op dit moment kijk ik dagelijks een stukje van de Franse speelfilm ‘La vie d’Adèle’. Dat doe ik met gemengde gevoelens. Ik voel me een voyeur. De film is zo dicht op de huid gefilmd, en de mensen spelen zo naturel dat je het als toeschouwer gênant vindt om er naar te kijken. Maar de film gaat ook over een meisje van een jaar of vijftien, zestien die haar seksualiteit aan het ontdekken is. Ook dat is erg dicht op de huid gefilmd. Maar dan de intiemere huid. En de intiemere plooien en welvingen van de huid. Als oudere man, en dat ben ik, ga je dan een oude snoeperd voelen. Eentje die graag een blaadje groen lust. En misschien lust ik dat blaadje wel, maar daar ben ik niet direct naar op zoek als ik naar deze film kijk. En zo loop ik dus te piekeren over het leven van Adèle…
Gisteren bracht dat gepieker me op een Nederlandse film van lang geleden. Nouchka van Brakel verfilmde in 1977 de novelle ‘Het debuut’ van Hester Albach. Zowel het verschijnen van de novelle als het uitkomen van de film deden destijds veel stof opwaaien. De reden voor al dat opwaaiende stof had net als La vie d’Adele te maken met ontluikende seksualiteit. Open en bloot beschreven en gefilmd. Een meisje van veertien ontdekt haar seksualiteit bij een veertigjarige man. ‘Moest kunnen’ in die dagen; een veertien- met een veertigjarige…. Vandaag de dag zouden we het niet hebben over de ontdekking van de seksualiteit van het meisje, maar over het pedofiele misbruik van de man. De tijden veranderen en ook de moraal.
De novelle ging ik later pas lezen. Ik heb hem, stikkend van jaloezie dichtgeslagen. Hoe kon een zo slecht geschreven novelle gepubliceerd worden, terwijl ik zo mijn best deed en niets van de grond kreeg. Ik vond de roman volkomen bloedeloos. Eén frase is me bijgebleven. Ze schrijft daar dat ze blij was dat ze wat vroeger thuis was, want dan kon ze nog even voor het eten vingeren. Ik vond dat zo zinloos, zo verschrikkelijk zinloos om dat op te schrijven… en dat het dan toch nog gepubliceerd werd…ik kon er met mijn verstand niet bij.
Gisteren was ik nieuwsgierig! Ik wilde weten hoe Hester Albach terecht gekomen is; wat er met haar gebeurd is sindsdien. Daar heb je dus Google voor. Ik vond een interview in het Algemeen Dagblad van 17 mei 1997. Dat gaf ineens een heel ander beeld dan dat media- en mannen geile kind dat destijds voor zoveel heisa zorgde. Ze kijkt er met bittere gevoelens op terug. Niet alleen heeft ze nare gevoelens over de critici, maar ze vraagt zich ook af waarom niemand haar tegen zichzelf in bescherming heeft genomen.
Een opstandige puber, dat was Hester Albach in haar tienerjaren. Onzeker over alles. In die tijd werd er lustig op los geëxperimenteerd. Met drugs, maar vooral met seksualiteit. ‘Alles moest kunnen’ was het credo. Zeventien jarige Hester Albach verleidde mannen en wilde beroemd worden, leid ik af uit het interview. Verleiden en beroemd worden culmineerde in de novelle ‘Het debuut’. Aan elke interviewer vertelde ze wat ze eigenlijk voor zichzelf had moeten houden. Achteraf ook had ‘willen’ houden. Ze vluchtte naar het platteland en werd reclameschrijfster. Ze publiceerde nog wat schrijfwerk, maar met nauwelijks succes. Hester Albach. Het debuut. Guus Luijters wordt over de novelle geciteerd in het interview: ‘In dit boek liggen de leuke opmerkingen zo ver uit elkaar dat de tweede net buiten het boek is gevallen.’
Vind je dat nou leuk van jezelf, De Klerk, om dat kind nog een schop na te geven? Nee, dat niet, maar ik vond de opmerking zo grappig!