Categorie archieven: Jodenvervolging

Hannah Arendt; over liefde en kwaad, de biografie – Ann Heberlein

Ik lees niet veel biografieën. Het is geen genre dat me echt kan boeien. Mensen hebben hun leven geleid. Zijn het bijzondere mensen, dan hebben ze doorgaans wat achtergelaten op deze aarde dat echt van waarde is. Ik kijk of lees of luister liever daarnaar. Aan de andere kant heb ik ook zelf meegeschreven aan een soort biografie. Het verhaal van Fré Cohen; de catalogus bij de tentoonstelling in ‘ons’ museum. Hoewel de biografie over Hannah Arendt van Ann Heberlein  op veel verschillende terreinen niet vergelijkbaar is met ons boek over Fré Cohen, zijn er natuurlijk ook een hoop overeenkomsten. Ons boek moest ‘wetenschappelijk verantwoord’ zijn, dat wil zeggen dat we met een notenapparaat werkten waarin we aangaven hoe we aan informatie kwamen of hoe we tot een conclusie komen. Weliswaar is er achter in deze biografie een uitgebreide literatuurlijst opgenomen, maar daarmee kan je moeilijk achterhalen wat waar vandaan komt. Aan de andere kant lezen die noten niet lekker, en het boek van Ann Heberlein leest als een trein. Ook is af en toe niet duidelijk – om maar eens te beginnen met wat kritische noten – waar de gedachten van Hannah Arendt ophouden en de ideeën van Ann Heberlein beginnen. Vaak is niet duidelijk of de aangehaalde filosofen de inspiratiebron van Arendt waren of juist van Heberlein zijn en dat de auteur daarmee de denkbeelden van Arendt verduidelijkt. Het mag allemaal de pret niet drukken want het leest heerlijk, zoals ik al zei. Een probleem waar wij mee worstelden bij Fré Cohen was hoe je de personen noemt in de biografie; gebruik je de volledige naam, de achternaam of de voornaam. Van elke keer ‘Hannah Arendt’ zou de tekst stroperig worden. De schrijfster heeft ervoor gekozen om de belangrijkste personen consequent bij hun voornaam te noemen: ‘Hannah was verbaasd…’ ‘Dat kon Hannah niets schelen’. Haar voortdurend met haar voornaam aanduiden maakt de hoofdpersoon kleiner dan ze is en verandert Hannah Arendt bij wijze van spreken in een vriendinnetje. Ann Heberlein trekt de ‘voornamen-lijn’ ook door naar de andere personen die in het leven van Hannah Arendt een rol speelden. Zo wordt Martin Heidegger steeds aangeduid met ‘Martin’ en dat vond ik soms wat potsierlijk. Mary McCarty wordt wel altijd voluit genoemd, maar die speelt dan ook een veel kleinere rol in het leven van de hoofdpersoon.

Hannah Arendt werd geboren op 14 oktober 1906 in Hannover in een welgesteld joods gezin. De mannen uit haar kindertijd – vader Paul en grootvader Max – stierven beiden in 1913 toen Hannah 7 jaar oud was. Hannah was als kind een enorme lezer en ze vond school fantastisch. Na de dood van vader en grootvader verhuisde het gezin naar het oost-Pruisische Königsbergen – nu de Russische enclave Kaliningrad – om zich bij de rest van de familie te voegen. Toen de eerste wereldoorlog uitbrak vluchtte het gezin naar Berlijn; Hannah Arendt d’r eerste vlucht maar zeker niet de laatste. Op haar 18e ging ze filosofie studeren. Ze ontmoette op de universiteit haar leraar de beroemde filosoof Martin Heidegger. Ze kregen een verhouding die absoluut niet gelijkwaardig was; hij liet haar vaak zitten en als het hem uitkwam ontving hij haar. Tot mijn verbazing en Arendt d’r verbijstering kiest Heidegger in de jaren dertig voor Hitler en daarmee radicaal tegen de joodse Hannah Arendt. Uiteraard leidt dat tot een breuk. Hannah is inmiddels met Heinrich Blücher getrouwd en moet samen met hem uit Duitsland vluchten. Ze kiezen voor Frankrijk. Als Duitsland en Frankrijk in oorlog verwikkelt raken, worden Arendt en haar man opgesloten als ongewenste vreemdelingen. Gelukkig worden ze ook weer vrijgelaten en weten ze in het onbezette Frankrijk te komen. Ze weten te vluchten naar Amerika. Arendt lukt het om relatief snel het Engels te beheersen en zich een plaatsje te verwerven in de academische wereld, haar man doet er wat langer over, maar uiteindelijk lukt hem dat ook. Het echtpaar gaat mee in de discussie over de vrije liefde; een mens zou zich, wat seks betreft, niet moeten beperken tot één partner. Arendt heeft daar aanvankelijk meer moeite mee dan haar echtgenoot. Maar dan ontmoet ze Heidegger weer en tot mijn verbijstering vergeeft ze hem zijn nazistische misstap en gaat ze weer een relatie met hem aan. Het huwelijk met Blücher blijft, ondanks alle zijstapjes met anderen, erg stabiel. Als hij in 1970 overlijdt, is dat een enorme klap voor Hannah Arendt. In 1975 overlijdt ze zelf.

Hannah Arendt heeft zich met allerhande filosofische levensvragen bezig gehouden en erover gepubliceerd. Ze schrijft over de periode dat ze als ongewenste vreemdeling gevangen zat in een interneringskamp onder slechte, levensbedreigende omstandigheden. Men dacht toen aan zelfmoord uit protest. Maar Arendt redeneert dat als er iets verloren dreigt te gaan er ook een wil ontwaakt om ervoor te vechten. Naarmate de dood dichterbij komt, heb je de neiging om er harder voor te willen vechten. Als een mens alles verliest, dan is er volgens Arendt nog de ‘hoop’; mensen hebben het vermogen om zich een voorstelling maken van als het nu voorbij is en er iets nieuws aanbreekt. Door de ‘hoop’ kan de mens zich wapenen tegen het ‘kwaad’. Het kwaad gaat echter nooit zomaar over. Het kwaad komt volgens Arendt voort uit de motieven egoïsme, gierigheid, wraakzucht,  lafheid, machtshonger of  hartstocht. Het tegengif tegen het ‘kwaad’ is niet de ‘goedheid’, maar reflexie en het nemen van verantwoordelijkheid. Met de holocaust als achtergrond redeneert ze dat in principe iedereen recht op recht heeft, maar dat dat recht ook afgedwongen moet kunnen worden. In het geval van de joden was er geen instantie die dat recht kon afdwingen; het algemeen menselijk gebod ‘gij zult niet doden’ is niet afdoende. Het staatsburgerschap is het enige dat mensen tegen onrecht kan beschermen is haar conclusie. Joden werden stateloos gemaakt. Moeten we dan, om het kwaad te bezweren, kiezen voor het ‘goede’? Arendt staat hier afwijzend tegenover omdat het ‘goede’ compleet afhankelijk is van het perspectief. Arendt pleit voor het ‘verstand’. Voor de ratio dus. Niet doen wat goed is, maar doen wat verstandig is. Oorlogen worden doorgaans gevoerd vanuit het idee dat het ‘goed’ is terwijl het verstand een oorlog had moeten voorkomen. Als het proces tegen Eichmann in Israël wordt gevoerd is Hannah Arendt erbij om verslag te doen. Ze wil het kwaad in de ogen kijken maar in plaats van het kwaad meent ze een kleurloze ambtenaar te zien die slechts uitvoerde wat anderen van hem verlangde. Ook ventileert ze theoretische kritiek op de joodse raden die op zekere hoogte medeplichtig waren aan de holocaust. In de praktijk konden de joodse raden vaak niet anders dan ze deden. Haar verslag van dit proces en haar gedachten over de holocaust doet veel stof opwaaien omdat ze niet meegaat in het verhaal van het absolute kwaad maar in Eichmann een mens ziet en daarmee eigenlijk beweert dat in ieder van ons een potentiële Eichmann zit. Het kost haar veel vriendschappen. Arendt schrijft ook uitgebreid over het Totalitarisme waar de wereld onder geleden heeft (en waar we ons nu haast niet meer bewust van lijken te zijn). Volgens Arendt is de totalitaire visie een drang om ‘de oneindige verscheidenheid en verschillen van de mensen zodanig te organiseren dat de hele mensheid slechts één individu lijkt’.

Deze biografie is, ondanks mijn kritiek, een aanrader. Het boek leest heerlijk weg en de figuur van Hannah Arendt is een oneindige inspiratiebron.