Categorie archieven: Literatuur

De Weense sigarenboer – Robert Seethaler; Erg mooie roman!

Ik lees weinig vertaalde romans. Liever lees ik boeken in de oorspronkelijke taal en omdat ik te lui ben om Engelse of Duitse boeken te lezen, beperk ik mij meestal tot Nederlandse literatuur. Ik huldig de opvatting dat het lijntje tussen auteur en lezer zo kort mogelijk moet zijn; daar moet geen vertaler tussen zitten. Het gereedschap van de auteur is taal en de nuances van de taal kan je nooit één op één overzetten naar een andere taal. Helemaal niet als het om literatuur gaat omdat het dan vaak gaat om het verwoorden van subjectieve zaken als emoties of sfeerbeelden. Daarom dus. En ik erger me ook al snel aan rare dingen in vertaling en dat leidt af. Neem de titel van het boek waarvan hier het verslag: ‘De Weense sigarenboer’. De Duitse titel van de roman is ‘Der Trafikant’; niet ‘Der Wiener Trafikant’. Waarom ‘Weense’? En is ‘sigarenboer’ wel de juiste vertaling van ‘Trafikant’? Zeggen wij niet ‘sigarenwinkel’ tegen zo’n soort zaak uit het verleden of ‘tabakswinkel’? Vertalen blijft aanrommelen en daarom dus voor mij het liefst boeken in de oorspronkelijke taal. Maar ja, ik heb me aangesloten bij een leesclubje en ‘zij’ hebben besloten om dit boek te lezen…in vertaling. Zodoende dus. Gelukkig is het zo dat er van dit boek, vertaald, nog zoveel overblijft, dat het een groot plezier is om het te lezen.

De roman draait om de 17 jarige Franz Huchel. Zijn moeder en hij wonen in het klein dorpje Nußdorf am Attersee diep in de Oostenrijkse bergen. Veel doen hoefde Franz niet want Franz’moeder wordt als maîtresse van de rijkste man van het dorp onderhouden. Die inkomsten raken ze kwijt als haar rijke minnaar zwemmend in het meer getroffen wordt door de bliksem. We schrijven het jaar 1937 en in Duitsland heersen de Nazi’s. In Oostenrijk is het ook onrustig. Ook hier spelen Nazi’s een rol in de politiek, maar de macht hebben ze nog niet. Franz krijgt in Wenen een baantje in de sigarenwinkel van de eenbenige oorlogsveteraan Otto Trsnjek. In een klein kamertje achter de winkel kan hij wonen. Trsnjek draagt Franz op om gedurende de dag op een krukje in de winkel te zitten en alle kranten te lezen; een sigarenwinkelier moet op de hoogte zijn van het nieuws. Daarnaast moet hij de rook en leesgewoontes van zijn klanten onthouden zodat hij ze zo goed mogelijk kan helpen.

Op een dag verschijnt er een heer in de winkel: “Hij was niet bijzonder lang en tamelijk tenger, eigenlijk zelfs mager. Hoewel zijn hoed en zijn pak onberispelijk zaten, wekten ze de indruk sinds jaar en dag te zijn gedragen.” Trsnjek stelt de man aan Franz voor: Het is de beroemde professor Sigmund Freud. Als Freud de winkel verlaat vergeet hij zijn hoed. Franz loopt hem achterna en komt zo in contact met de professor. In het gesprek dat volgt, belooft Franz alle boeken van de professor te lezen, maar Freud vindt dat Franz zich beter kan gaan amuseren. Een meisje zoeken, bijvoorbeeld. Als Franz vertelt dat in zijn dorp niemand iets van de liefde weet, antwoord Freud dat dat niet zo gek is omdat niemand iets van de liefde begrijpt. Een meisje zoeken lijkt Franz wel een heel goed idee en hij gaat er meteen werk van maken. Trsnjek  vertelt Franz dat Freud een jood is en dat hem dat in problemen kan gaan brengen.

Op de Weense Prater gaat hij zoeken naar een meisje en die laat niet lang op zich wachten. Daar ziet hij het mooiste meisjesgezicht dat hij ooit gezien heeft. Ze wil niet met hem in het reuzenrad maar wel naar de schiettent. Hij raakt van de zenuwen niets, maar elk schot van haar is in de roos. Ze verdwijnt even plotseling als dat ze gekomen was. Franz verlangt hevig naar het meisje. Op de winkelruit heeft de slager van de overkant met varkensbloed ‘jodenvriend’ geschreven. Ziek van verliefdheid vraagt Franz ieder om raad maar niemand in de buurt kan het geven. Dan gaat Franz in de winter op een bankje voor het huis Freud zitten en wacht net zolang tot de geleerde naar buiten komt. Na lange tijd gebeurt dat ook. Ze hebben een gesprek over Franz verlangen en dan zegt Freud dat hij Franz, als dokter, een mondeling recept gaat geven: “Eerste recept (tegen je hoofdpijn): stop met nadenken over de liefde. Tweede recept (tegen je buikpijn en de verwarde dromen): leg pen en papier naast je bed en schrijf meteen na het wakker worden alle dromen op. Derde recept (tegen de pijn in je hart): haal het meisje terug – of vergeet haar!’”. Franz gaat het meisje zoeken en vindt haar. Anezka heet ze en ze is Boheemse. Ze beleven een paar liefdesnachten maar daarna is ze verdwenen. Opnieuw gaat hij op zoek naar haar en vindt haar in een cabaret waar Hitler op de hak wordt genomen en Anezka stripteasedanseres blijkt te zijn. Franz is zwaar teleurgesteld. Dan wordt Oostenrijk opgenomen in het derde rijk en komen de nazi’s aan de macht. Tijdens de Kristallnacht wordt de sigarenwinkel vernield omdat door de winkel aan joden (lees Freud) wordt geleverd. Even later wordt Otto Trsnjek gearresteerd. Zo goed en zo kwaad als het gaat in de barre tijd die is aangebroken, zet Franz het sigarenwinkeltje voort. Hij droomt veel en op aanraden van Freud schrijft hij zijn dromen op. Hij plakt zijn opgeschreven dromen op de etalageruit. Hij beseft dat Anezka de enige ware voor hem is ondanks het beroep dat ze uitoefent. Hij gaat naar het cabaret terug om haar zijn eeuwige liefde te bekennen. De cabaretier die Hitler nadeed is afgevoerd. Anezka heeft zichzelf aan een nazi’s gegeven. Franz hoort dat Freud gaat vertrekken uit Oostenrijk. Freuds huis aan de Berggasse 19 wordt zwaar bewaakt door de nazi’s. Op slinkse wijze weet Franz binnen te komen. Freud en hij hebben een lang gesprek over de toestand in de wereld en de teloor gegane liefde van Franz. Uit protest tegen alles hangt Franz de kenmerkende broek van Trsnjek  met maar één pijp voor de met dromen volgeplakte winkelruit. De Gestapo arresteert Franz.

De auteur beschrijft heel precies de omgeving waar het afspeelt. Omdat ikzelf niet erg de neiging heb om alles meteen na te pluizen bleek later dat ik me de straten, pleinen, parken en gebouwen heel anders had voorgesteld. Maar dat is meteen ook het leuke van lezen; je verplaatst je in een andere wereld die je vormt naar iets, je referentiekader en dat hoeft helemaal niet overeen te stemmen met de beschreven werkelijkheid. Hoe goed die beschrijvingen ook zijn, je schept een eigen werkelijkheid.

Van de vertaling van de roman had ik weinig last. Zelden gebeurde het dat ik iets ongewoon vond. Toch, die titel blijf ik vreemd vinden, helemaal omdat het gewoon niet de juiste vertaling is. Een keuze is het en inderdaad speelt dat kleine, heel precies beschreven stukje Wenen een belangrijke rol. Maar toch had de roman voor hetzelfde geld zich in willekeurig welke andere stad kunnen afspelen met een vergelijkbare geschiedenis en inwoners. Berlijn en Einstein, bijvoorbeeld. Een ander vertaaldingetje kwam ik tegen bij de beschrijving van Anezka: “’s Nachts lag hij vaak urenlang wakker, dacht aan de Boheemse opening in de rij tanden en wentelde zich in zijn eigen warmte.” Opening in de rij tanden…volgens mij noemen we dat een spleetje. Wellicht een betere vertaling: “’s Nachts lag hij vaak urenlang wakker, dacht aan het Boheemse spleetje tussen haar tanden en wentelde zich in zijn eigen warmte.”  Keuzes maak je nou eenmaal…

Freud lijkt in deze roman ook niet heel erg in zijn eigen werk te geloven. Dat is wel opmerkelijk: “We kunnen bepaalde dwalingen verklaren, en in sommige, hoogst geïnspireerde uren kunnen we wat we daarnet hebben verklaard, zelfs beïnvloeden. Dat is alles,’ perste Freud eruit en het klonk alsof elk afzonderlijk woord hem pijn deed. ‘Maar ook dat is niet echt zeker,’ voegde hij er met een kleine zucht aan toe.”

Echt een mooie roman en een aanrader!