Twee en een half jaar geleden was ik in de Hermitage Amsterdam om de tentoonstelling ‘Rembrandt & tijdgenoten, historiestukken uit The Leiden Collection’ te zien. De Hermitage Amsterdam is inmiddels het H’Art museum geworden maar desalniettemin komen de topstukken – en dat zijn ze eigenlijk wel allemaal – op de tentoonstelling ‘Van Rembrandt tot Vermeer, meesterwerken van The Leiden Collection’ uit diezelfde collectie. De tentoonstelling spitst zich nu niet toe op historiestukken maar meer op de weergegeven mensen. Dat is dus adembenemend mooi. Al hangt er maar één Vermeer, dat wordt makkelijk gecompenseerd door een hele serie Rembrandts. Voor de liefhebber die ik ben, is het smullen geblazen. Het meest interessante aan specifiek deze tentoonstelling is dat het een inkijkje geeft in wat mensen van toen dachten, maar ook hoe mensen van nu denken over wat men toen dacht. We willen, kennelijk, graag een moreel oordeel hebben over hoe mensen in het verleden dachten. Terugkijkend op de mensen die in het verleden leefden, willen we ons moreel superieur voelen, maar hoe terecht is dat?

Neem een opmerkelijk schilderij van Frans Hals. De afgebeelde dominee is niet alleen fantastisch geschilderd, maar de man had destijds ook wat te vertellen. Volgens de bijbel, zo vond hij, hadden mannen het recht en de plicht om hun vrouwen te slaan. Dat schijnt nogal een controverse te zijn geweest met voorstanders en tegenstanders. Conradus Viëtor heette de man. Om dat slaan gaat het natuurlijk niet in het H’Art museum; het gaat om de schilderkunst. Die is uiteraard superieur. Frans Hals met zijn zichtbare trefzekere penseelstreken. Maar waarom dan toch informatie over zijn – in onze tijd – verwerpelijke opvattingen op het bordje? Dat is de boodschap aan het publiek nu: Hij vond weliswaar dat je als man het recht had om je vrouw te slaan, maar wij, moreel superieure mens van nu, vindt dat natuurlijk verwerpelijk. Niets staat er in een museum per toeval, alles is gecomponeerd en vormgegeven. Ook hoe we met onze ogen van nu moeten kijken naar de schilderijen. Daarbij wordt gemakkelijk vergeten dat mensen in de toekomst hoogstwaarschijnlijk weer heel andere opvattingen hebben dan wij op dit moment; niets zo veranderlijk als de moraal.

Ander voorbeeld: Een schilderij van de Rotterdammer (jaja, daar konden ze ook schilderen…niet alleen in Amsterdam) Pieter van der Werff. Wat zien we? Een jongetje met zijn speelgoedscheepje. Geen arm jongetje zo te zien. Mooie en duur aandoende kleren en het speelgoedschip is wel heel erg mooi en groot. Bij nadere beschouwing blijkt het speelgoedschip een schaalmodel van het VOC oorlogsschip ‘De Gouden Leeuw’. Het afgebeelde jongetje is de zoon van iemand die iets had met de VOC . Men vond dat in die tijd geen enkele reden voor schaamte, in tegendeel; men was trots op wat de VOC voor Holland en Zeeland bereikte; schier oneindige rijkdom. Om die rijkdom te verwerven deed de VOC niet anders dan andere landen op dat moment deden; niet slechter maar ook niet beter. Hoe zorgde de VOC ervoor dat die Nederlandse gewesten zo onschatbaar rijk werden? Handel drijven! Het basis gedrag zal niet anders geweest zijn dan zoals handeldrijven nu ook nog in elkaar steekt: Zo goedkoop mogelijk inkopen en zo duur mogelijk verkopen. Het verschil tussen koop en verkoop is – onder aftrek van de gemaakte kosten – de winst…en in de VOC-tijd was die enorm. Eerlijke handel? Die is er nu niet of nauwelijks en was er toen ook niet. Toch zie ik ook hier het vingertje van het H’Artmuseum waarmee men erop wijst dat de huidige mens moreel superieur is aan de toenmalige mens: ‘…, die banden heeft met de , tegenwoordig niet onbesproken Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).’ Het mag natuurlijk, maar ik merk dat het me ook irriteert. Laten we nu onze goedkope kleren niet maken in vieze, onveilige ateliers in Bangladesh door zwaar onderbetaalde kinderen die ongekend lange dagen maken? Ja, ik weet het, zoveel kan het H’Art museum er ook niet aan doen. Een tentoonstelling maken kost veel geld en om dat geld bij elkaar te krijgen ben je afhankelijk van fondsen en die fondsen doneren alleen maar als je je aan bepaalde normen houdt…hun normen…een beetje irritant woke normen.
Neemt niet weg dat je je over die kleine irritaties heen kunt zetten en kunt genieten van al het moois dat er tentoongesteld is. Op de tentoonstelling van twee jaar geleden kwam ik al het kleinste olieverfschilderijtje van Rembrandt tegen; een portretje zo groot als een postzegel. Een beetje klodderig maar waar elk kloddertje precies op de goede plaats zit. Maar ook zo veel schilderijen van de grote meester die ik nog nooit gezien had.