Nederlands Philharmonisch Orkest – Mahlers voorgevoel

Gehoord en gezien op 14 november 2015

Dat was dus een fantastisch concert met een afgrijselijke afloop. De afloop had niets met het concert te maken, dus moet ik het hier buiten beschouwing laten. Hier dus niets over de stromende regen, de smak van Josien tegen het plaveisel, het wachten op de ziekenauto liggend in de regen op het fietspad, de uren op de eerste hulp. Toch blijft het onlosmakelijk verbonden met dit concert. Het voorgevoel van Mahler bleek ook voor ons onheilspellend. Maar Josien zal herstellen en daarna zullen we tientallen andere concerten bezoeken; samen.

Voorafgaand aan het concert nam Marc Albrecht het woord. Een indrukwekkende toespraak naar aanleiding van de aanslagen in Parijs de dag ervoor. Daarna een minuut stilte voor de slachtoffers. Indrukwekkend!

Het concert begon met hedendaagse muziek van Peter Ružička. Een concert met erg veel slagwerk. Ik heb daar van alles in gehoord. Delen waren erg spannend, dissonanten schuurden. Soms keihard dan weer heel subtiel; ook in het slagwerk. Het laatste stuk van de compositie had de componist echter niet veel meer te vertellen, viel me op. Hij bleef doorgaan met een afwisseling van heel zachte muziek en dan een paar stevige knallers van de complete slagwerkgroep. Ik merkte dat ik het toen wel echt gezien en gehoord had. Een tijdlang bleven de violen hangen in een heel hoog gepiep. Dat werkte akelig op mijn voortanden. Maar al met al een spannend en boeiend stuk. Toen de componist na afloop op het podium kwam heb ik hartgrondig voor hem geapplaudisseerd, ik vond het een bijzonder stuk en de dreiging die ervan uitging, voelde ik ook wel.

Daarna de Kindertotenlieder. Ik zou dat nooit gecomponeerd hebben als ik er het talent voor had gehad. Om de dood van kinderen moet je een eind heenlopen, vind ik, niet aan denken, niets mee doen. De angst voor het overlijden van je kinderen is erger dan de angst voor je eigen dood. Toch waagde Mahler het noodlot te tarten en zette de gedichten van Rὒckert op muziek. Erg mooie muziek.

Alice Coote zong ze. Ze kwam op in verrassend eenvoudige kleren. Geen design jurk met een onhandige sleep, geen hakjes waarmee je de kans loopt van de concertgebouwtrap te storten. Nee, gewoon in een broek. Heel bijzonder. Zelfs Alice Coote leek het moeilijk te hebben met het eerste lied. Het valt mij op dat heel vaak het eerste lied van een liederencyclus wat in het water valt. Voor mijn gevoel heeft dat te maken met de zenuwen. Een zangeres of zanger lijkt één lied nodig te hebben om haar zenuwen te overwinnen. Daarna is men in staat om het gevecht aan te gaan met de muziek en de kunst. Dat gevecht brengt de kunstenaar op het niveau waarin het sublieme ontstaat; waarbij de zanger(es) verbinding legt tussen de kunst en het publiek. Dat zag en hoorde ik gebeuren in de liederen die volgde op dat eerste lied. Erg fraai.

Het getarte noodlot lied het er trouwens niet bij zitten; het nam het leven van één van Mahler’s dochters…

Tenslotte de vierde symfonie van Schubert. De componist was negentien jaar toen hij dit stuk schreef. Ongelofelijk! Mijn kinderen waren nog echt kind toen ze negentien waren. Ik heb geprobeerd te horen of ik die onvolwassenheid kon vinden, maar dat kan niet; het is een absoluut volwassen stuk. Een symfonie op een hoog niveau. Niets negentienjarigs aan. Het eerste thema van het derde deel spreekt mij niet echt aan. Dit heeft niets met de leeftijd van de componist te maken, maar is wellicht een kwestie van smaak.

De vierde symfonie van Schubert werd prachtig gespeeld en wat dat betreft heb ik een heerlijk concert gehad.

Goed…toen gingen we weer naar huis. Door de stromende regen… zie het begin van mijn recensie. En nu ben ik eventjes een man alleen thuis en heb ik een onthande partner in het ziekenhuis…