Eindelijk! We hebben een definitieve datum. We hebben te horen gekregen wanneer we de sleutel van ons gerenoveerde huis krijgen. Half en half hadden we al afspraken gemaakt met de behanger. Nu staat die afspraak definitief. Nu hebben we ook definitieve afspraken met vloerenman 1, vloerenman 2 en met vloerenman 3 is het nog niet helemaal rond. Maar spannend is het wel. Heel erg spannend. Want wat komt er allemaal op ons af? Aan onze wisselwoning hoefden we helemaal niets te doen, die was helemaal af. Compleet niet zoals we het zouden hebben gekozen, maar het was maar een wisselwoning; als we er maar tijdelijk konden wonen. Voor een slordige anderhalf jaar ga je geen moeite doen. We beseften niet hoe lang anderhalf jaar was. Dat is heel erg lang. Bovendien gingen we uit van het meest gunstige scenario. Helemaal onterecht, dus, want die anderhalf jaar werd tweeëneenhalf jaar. Tweeëneenhalfjaar in een huis waar alles maar zozo werkte. Met gordijnen die niet pasten, met lelijke vloerbedekking en in een bovenwoning. We willen weer terug. Aan ons ‘echte’ huis moeten we een hoop doen. Het duurt nog een paar weken en dan hebben we de sleutel.
We zijn zo nieuwsgierig hoe ons nieuwe huis eruitziet, hoe het geworden is. Zo verschrikkelijk nieuwsgierig! Aan de voorkant lukt het in het weekend niet om dicht bij ons huis te komen. Het staat er vol met steigers en de hele voorkant van ons huis is afgesloten met bouwhekken. Maar gelukkig is er een sluipweggetje.
Afgelopen zaterdag gingen we naar het museum dat in de oude school gevestigd is. Het museum heeft een mooie collectie straatmeubilair en die stellen ze tentoon op de oude speelplaats van de school. Hun binnenplaats is onze binnenplaats. Tenminste, onze tuin grenst aan die binnenplaats. We waren zo vroeg mogelijk gekomen. Het museum was nog maar net open. We stapten de speelplaats op. Juist die dag was het mooi weer. Een waterig zonnetje had wat wolkjes uit elkaar gedreven. Ik deed mijn ogen dicht en hoorde de geluiden van onze tuin als Josien en ik er samen op het bankje zitten te ontbijten. De vogels. De drukte van de stad heel ver weg. De vale zon zachtjes schijnend op je gezicht. Ik keek door mijn oogharen naar Josien en ik zag dat zij hetzelfde dacht. Ik wist het zeker maar om de betovering niet te verbreken zei ik niets. Zo stonden we een tijdje te luisteren en te proeven en te ruiken hoe het ook al weer was en onze heimwee werd groter en groter.
Toen openden we onze ogen en zagen we hoe een groot deel van het woningencomplex helemaal mooi gerenoveerd was, maar dat ons huis nog in de stijgers stond. Maar dat wisten we. De werkers hebben ook nog even tijd. We wisten een gat in de schutting. We voelden ons stoute kinderen toen we stiekem door dat gat in de schutting de tuin van de buren (die ook nog niet terug waren) inslopen. Via hun tuin kwamen we in onze tuin en in onze tuin zagen we dat de tuindeuren van ons huis open stonden. We konden zo naar binnen. Maar dat deden we niet. We zijn allebei té goed opgevoed. We trokken de deur wel een stukje beter open zodat we alles konden zien. Ons huis. Ons huis…En we verheugden ons zo verschrikkelijk. En ik maakte een foto voor op mijn desktop zodat ik altijd even een blik kan werpen op…ons huis. De wc moet nog gemonteerd worden…