Surströmming in het vliegtuig

Ik ben zo iemand die qua eten alles wil proberen. Mijn filosofie is dat als men binnen een andere cultuur iets lekker vindt, dat ik het moet proberen. Ergens in een oosterse winkel ontdekte schoondochterlief het ingevroren vruchtvlees van de doerian. Dat kon ik natuurlijk niet laten liggen. Thuisgekomen liet ik het goedje ontdooien en op een avond waarop mijn complete familie plus aanhang rond de dis zat, bedacht ik dat we die doerian allemaal eens zouden kunnen proeven. Leuk toch? Daarmee sloeg ik alle waarschuwingen die ik had gehad in de wind. (Lees: Kantjil van Alet Schouten!) Dat kwam me duur te staan. De stank was niet te harden. Geen stront-, kots- of gistende lucht maar een doerianlucht. Misselijkmakend. Ik heb een stukje geproefd, want zo ben ik dan ook wel weer, en geconstateerd dat ik voor een groot deel met mijn neus proef. Walgelijk. Ik heb de vrucht weggegooid en de deuren tegen elkaar opengezet. Na een dag of twee was de geur verdwenen.

Maar van stank heb je een overtreffende trap. Wist ik niet, maar dat heb je. Een zeer bevriende natie is daar – gek genoeg – verantwoordelijk voor. In Zweden houdt men van Surströmming. Surströmming? Ja, surströmming. Je hebt stank, doerian en Surströmming. Het is de overtreffende trap.

surströmming

Mijn middelste zoon heeft voor zichzelf de Zweedse vakantie uitgevonden. Het is er heerlijk ruig en je kan er spelevaren op rivieren, kamperen in de uitgestrekte wouden en je laten vervoeren op sleden voortgetrokken door hondjes. Echt leuk voor hem. Omdat hij weet hoe erg ik van vreemd eten hou en hoe nieuwsgierig ik ben naar de culinaire specialiteiten van een land ging hij in Zweden voor mij op zoek. Een stuk walvis? In Zweden niet te krijgen, daarvoor moet je in Noorwegen zijn. Maar na wat rondvragen vond hij in de Zweedse supermarkt het ideale cadeautje voor mij. Een onschuldig ogend blikje maar met een explosieve inhoud. Tevreden over zijn aankoop stopte hij het in zijn koffer en vloog naar Nederland.

Ik kreeg van hem een vreemd ogend blik uit Zweden. Net alsof het op ontploffen stond. Volkomen opgeblazen. Het blikje was maar ternauwernood heel gebleven, zag ik. Ik stopte het in de koelkast. In de week daarop zocht ik ‘surströmming’ op youtube. Huilende, walgende, kotsende mensen. Zodra het blikje doorboord werd, spoot er bedorven vocht uit en zag je de mensen wit wegtrekken. Lafaard die ik ben; ik heb het blikje weggegooid.

Ik besefte dat die zoon van mij een geluksvogel was geweest. Een blikje Surströmming in het bagageruim van een vliegtuig had anders kunnen aflopen. Het blik had makkelijk kunnen ontploffen door het drukverschil. Ik zie het helemaal voor me: In Nederland doen ze het luik van het vliegtuig open en een verschrikkelijke stank drijft naar buiten. Een stank die aan alle bagage in het vliegtuig kleeft. Zo erg dat mensen bij de bagageband weigeren hun bagage op te pakken. Walgend en met tranen in hun ogen zien ze hun koffers voorbijgaan, maar verlamd door de stank hangen ze op hun lege bagagekarretjes. Mijn zoon heeft zo’n mazzel gehad dat dat blikje niet ontploft is! Hij moest erg lachen toen ik hem vertelde dat ik het blik had weggegooid; hij had de youtube filmpjes ook gezien.