Johann Sebastiaan Bach en het Nederlands Kamerorkest

Gezien en gehoord op 11 november in het Concertgebouw te Amsterdam.

Aan het eind van de zomervakantie van 2010, streken wij neer in de Poolse plaats Katowice. We hadden onze landing in deze plaats behoorlijk slecht voorbereid want eigenlijk hadden we natuurlijk naar het nabijgelegen Krakau moeten gaan. Katowice is zo’n beetje de lelijkste stad van Polen en Krakau één van de mooiste. Aan de andere kant paste zo’n lelijke stad heel goed bij het doel van ons verblijf op die plek; we gingen Auschwitz bezoeken. Niet gewoon emotioneel maar heel erg emotioneel. Ik heb in de geest zelden zo’n intensief contact met omaatje gehad als toen. Zelden heb ik me dichter bij de hel gevoeld als toen. Naarmate we dichter bij Birkenau kwamen, voelden we ons kouder vanbinnen worden. We voelden ons geconfronteerd met het slechtste dat de mens ooit voortgebracht had. Het slechtste ook dat ooit uit de Duitse cultuur voortgekomen was. Op dat moment kon ik daar alleen maar het beste dat de Duitse cultuur ooit voorgebracht had tegenover zetten. Daarom de muziek van Johann Sebastiaan Bach. De mooiste muziek van Bach. Het langzame deel uit het 6e Brandenburgse concert. Op dat moment vond ik dat het mooiste dat het genie Bach had voortgebracht. Op de één of andere manier was dat laatste Brandenburgse concert anders dan de vijf anderen. Melancholieker. Nog diepzinniger. De donkere tonen en de om elkaar heen zwevende melodielijnen die dan weer ver uit elkaar gaan en dan weer helemaal met elkaar verbonden zijn. Zo verschrikkelijk mooi. Die muziek verwarmde mijn hart toen we de auto parkeerden voor de ingang van Birkenau en we de eerste barakken zagen.

Het 6e Brandenburgse concert ken ik noot voor noot, maar gisteren kreeg ik de ene na de andere verrassing te verwerken. Ik kende het concert alleen van opnames en ik was ervan overtuigd dat gamba’s de solisten waren. Maar dat was dus helemaal niet zo; altviolen spelen de boventoon. Weliswaar wordt de bezetting mede gevormd door twee gamba’s, maar die spelen in dit concert vrijwel uitsluitend een begeleidende rol. In het langzame deel spelen de gamba’s, die ik een hoofdrol had toegedicht, in z’n geheel niet mee. Een tweede verrassing was de bezetting. Ik dacht toch zeker wel aan een kamerorkest. Maar dat was dus ook niet zo: Twee gamba’s, twee altviolen, een cello een contrabas en een klavecimbel. Meer niet. Eigenlijk een septet dus. Ook een bezetting die ik nauwelijks bij enig ander stuk tegengekomen ben. De derde verrassing die ik kreeg was de ontstaansgeschiedenis van de Brandenburgse concerten. Ik moet toegeven dat ik vooral aannames had gedaan, wat dat betreft. Ik was ervan uitgegaan dat de Brandenburgse concerten in Brandenburg geschreven waren. Maar dat was dus niet zo. De Brandenburgse concerten zijn een sollicitatiebrief van Bach aan de Markgraaf van Brandenburg. Bach toonde een proeve van zijn kunne aan de Markgraaf. De Markgraaf vond het zelfs niet nodig om te antwoorden. Nu zal de arrogante man zich in zijn graf omdraaien, mag ik hopen.

(Mooie uitvoering…5:40 begint het langzame deel)

Gisterenavond werd het 6e Brandenburgse concert uitgevoerd door het Nederlands Kamerorkest. Niet alleen door alle verrassingen, maar ook door de uitvoering zelf werd ik behoorlijk blij. Juist met een stuk dat ik zo goed ken, is het risico groot dat bepaalde tonen niet helemaal op de juiste plek zitten tijdens de uitvoering want ik weet precies waar ze horen. Maar dat soort situaties deden zich niet voor. Het was gewoon een mooie uitvoering.

Daarna werd Pulcinella uitgevoerd. Met drie zangstemmen. Nog nooit eerder die versie van het stuk gehoord. Ik had het gevoel dat het er erg lang van werd. Eigenlijk wel een beetje té lang. Eerlijk gezegd kon het me maar moeilijk boeien. Ook in de zaal merkte ik dat er een bepaalde onrust was door het ontbreken van spanning tussen orkest, zangers en publiek. Het applaus achteraf was zonder meer lauw. Vrij kort en mensen stroomden al heel snel richting de pauzedrankjes. Ik was niet echt kapot van deze uitvoering van Pulcinella. Misschien wel omdat het contrast met het 6e Brandenburgse concert zo enorm was.

Na de pauze keerde alleen Katrien Baerts als zanger terug om de cantate ‘Weichet nur, betrübte Schatten’ uit te voeren. Deze sopraan had ik al eens eerder met het Nederlands Kamerorkest gehoord. In het Stabat Mater van Pergolesi. Ook toen viel ze me positief op. Hoewel ik haar duidelijk minder op dreef vond als destijds in het Stabat Mater, heb ik toch genoten. Zeker van de prachtige hobo waarmee Baerts – namens Johann Sebastiaan – een paar prachtige duetten aanging.

Ik heb een lekkere avond gehad. Behalve Pulcinella. Ik weet niet goed wat ik daarvan moet denken.