We zijn al een paar keer in het voormalig kamp Westerbork geweest. Als we in de buurt zijn, dan gaan we er kijken. Vooral het bezoekerscentrum. Dat fungeert min of meer als museum. Ondanks de koffers en de wanhopige briefjes van de voormalige bewoners die er zijn tentoongesteld wil het voor mij maar geen voorgeborchte van de hel worden. Dat was het natuurlijk wel. De bewoners van destijds beseften dat je vanuit Westerbork pas echt de hel zou betreden. Daarom wilden ze zo graag in Westerbork blijven. Ik denk dat de bewoners van Westerbork niet wisten wat er zou komen als ze in de goederenwagons werden geladen, maar dat ze het wel voelden. De mensen moeten gevoeld hebben dat na Westerbork het einde naderde. Je moet wel erg je best doen en jezelf voor de gek houden om het verhaal van werkkampen in het Oosten te geloven. Wat gingen al die kinderen en bejaarden daar dan doen? Die gingen daar toch ook heen? Daarom ligt in Westerbork de nadruk niet op de bevrijding van Westerbork, maar op zo lang mogelijk blijven in het kamp. Zorgen dat je een baantje had binnen het kamp zodat je onmisbaar werd en ze je niet op transport stelden. Misschien dat dat de reden is waarom Westerbork maar niet de gevangenis wil worden die het wel degelijk was.
Gisteren fietsten Josien en ik erheen. Nog nooit waren we er op de fiets geweest, altijd met de auto. Vanaf ons vakantieadres leek het makkelijk te doen. Westerbork ligt zo’n vijftien kilometer van ons vandaan. Maar wat we ons niet beseften was dat men kamp Westerbork in the middle of nowhere plande. Ver weg van de bewoonde wereld. Het dorp Westerbork is niet het einde van de wereld; dat is een pittoresk stadje in Drenthe. Geen afgelegen plek. Daarom situeerde men het kamp nog een behoorlijk eind buiten Westerbork. Dus moesten Josien ik nog zo’n slordige vijftien kilometer fietsen om kamp Westerbork te bereiken.
Het bezoekerscentrum viel een beetje tegen omdat er niet veel veranderd was sinds de laatste keer dat we er waren. Bovendien was het erg druk. Kinderen waren ongehoorzaam en speelde tikkertje tussen de tentoongestelde koffers van mensen die hier een onmogelijke tijd geleden hadden rondgelopen. Pubers dolden vooral met elkaar en hadden weinig aandacht voor de afscheidsbriefjes die her en der tentoongesteld waren. Er was eigenlijk maar één ding dat de ellende van destijds goed kon weergeven namelijk een beeld van hoe zo’n barak er nou van binnen uitzag. Een vage poging hebben ze daartoe gedaan in het bezoekerscentrum. Eén bed diep. Niet voldoende om de ellende voelbaar te maken. Als ik de baas was over het herdenkingscentrum dan had ik een barak nagebouwd. Al die bedden. Ik had de bezoeker willen laten voelen hoe het is om temidden van allemaal vreemde mensen te moeten leven. Min of meer heb je een eigen bed, maar dat is het wel. Een bed als territorium. Geen huis, geen eigen kame,r maar een bed. Hoe voelt dat? Mijn doel als baas van het centrum was dat gevoel van desolate eenzaamheid als eerste duidelijk te maken. Pas daarna zou ik aandacht geven aan de dreiging van deportatie naar het oosten. Ik denk dat ik de bezoekers door een volledig in bedrijf zijnde barak liet lopen. De geluiden van de barak zou ik laten klinken en ook de geur zou ik verspreiden. Ik denk dat een fysiekere benadering de ellende iets meer duidelijk maakt. Dat denk ik.