Sinds de verbouwing was ik niet meer in het Van Goghmuseum geweest. Lange rijen hielden me tegen. Belangrijke tentoonstellingen gingen aan mij voorbij omdat ik zo verschrikkelijk opzag tegen die rijen tussen het Stedelijk en het Van Goghmuseum in. Van Gog’s schilderijen zag ik alleen nog maar als we in het Kröller-Muller waren. Karig. Ik ben gek op Van Goghs schilderijen. Maar op een goede dag vond ik dat het zo niet verder kon; ik wilde zo graag weer eens door dat museum lopen dat ik al mijn rij-angst overwon en achteraan aansloot. Na een kwartier tussen de toeristen in de rij ontdekte ik dat ik met mijn museumjaarkaart een eigen ingang had. De oude ingang. Helemaal nooit geen rij. Kan je bijna zo naar binnen lopen. Daar profiteer ik dan natuurlijk wel weer van en sindsdien bezoek ik het museum weer regelmatig. Het museum van de bezeten schilder. Aan de andere kant, vraag ik me af of men, ook voor de toeristen, niets beters kon verzinnen dan die hopeloze rij tussen de twee musea in. Ik gun de mensen zonder museumjaarkaart ook een vlotte toegang tot het museum. Ik ken geen enkel museum waar je zo lang in de rij moet en waar de doorstroming in die rij zo laag is; daar moet iets beters op te verzinnen zijn.
Gisterenavond zag ik zijn schilderijen tot leven komen. Ik heb met open mond zitten kijken. Ik wist niet dat zoiets mogelijk was. Wat verschrikkelijk mooi! Je gleed met filmische camerabewegingen van het ene schilderij in het andere. Langzaam rij je door de landschappen van Vincent van Gogh; geschilderde stoomtreinen en koetsen door het geschilderde landschap. Omdat Van Goghs schilderijen zo bekend zijn, is het een feest van herkenning. ‘Achter’ de schilderijen ‘zitten’ acteurs; verbluffend hoe veel die acteurs lijken op de personages van de geschilderde portretten. Gecombineerd met de achtergronden met die zo verschrikkelijk beroemde streepjestechniek, was er bij mij geen twijfel over de ‘echtheid’. Behalve bij één personage. Degene die Van Gogh het meest geschilderd heeft, leek juist niet op hem, vond ik. Zichzelf. De acteur die Van Gogh verbeeldde was te veel een acteur. Té groot en té sterk. Te zelfverzekerd ook. Daar had de regisseur voor een wat breekbaarder acteur kunnen kiezen, wat fragieler. Maar dat mocht de pret niet drukken want wat een heerlijke film.
Het is niet alleen een film met fantastische beelden, maar ook een film met een plot. Het verhaal haakt in op de vraag hoe Vincent van Gogh aan zijn einde gekomen is. Hoewel men in het algemeen uitgaat van zelfmoord, blijven er hardnekkige geruchten rondgaan dat hij door een tragisch ongeval min of meer vermoord is. De film probeert daar, vanuit haar perspectief uitsluitsel over te geven en na afloop neig je naar de gedachte dat Van Gogh niet door zelfmoord aan zijn einde is gekomen.
De film is niet in zijn geheel in Van Gogh stijl. Gelukkig niet; dat zou te veel van het goede zijn. Van Gogh-achtig geschilderd zijn de scenes in het ‘heden’ waar de zoon (met het dunne snorretje en de hoed) van postbode Roulin (met die fantastische baard) de opdracht krijgt om de laatste brief van de inmiddels overleden Vincent bij Theo te bezorgen. Daarvoor trekt hij door de Van Gogh-landschappen van het ene ‘portret’ naar het andere. De portretten vertellen wat zij weten over het leven en de dood van Vincent. De verhalen over het leven en de dood van Vincent worden weergegeven in een niet-Van Gogh stijl. Meer als min of meer ‘gewone’ animatiebeelden. In stemmig zwart wit. Dat brengt ook weer even rust op je netvlies want die Van Goghschilderijen, vooral uit zijn laatste periode, knallen qua kleurgebruik natuurlijk van het doek. Ook het witte doen. In die zwart-wit beelden viel me op dat de acteur niet voldoende leek op de bezeten schilder. Wat mij betreft kon hij niet voldoende aannemelijk maken dat mensen in zijn omgeving hem ‘gek’ vonden. Dat ze hem pesten en uitscholden. Dat ze hem uit hun dorp wilden verwijderen. Bij zo’n grote, mooie en sterk ogende kerel vond ik dat niet erg waarschijnlijk.
Al met al heb ik van de film genoten en ik raad iedereen aan om hem te gaan zien. Dan hoop ik vervolgens dat hij – in dit streaming- en DVD-loze tijdperk – bij één van de streamers terechtkomt. Ik ga de film steeds weer terugspoelen en het juiste schilderij bij de scenes zoeken. Lijkt me heel erg fascinerend. Waarschijnlijk neem ik daar de tijd niet voor, maar het idee is leuk!