Winterswijk

Halverwege september vorig jaar was ik overspannen. Ik was perspectief kwijtgeraakt en – ondergedompeld in somberheid – probeerde ik een uitweg te vinden. Gedachten bleven rondcirkelen. Ik zag mezelf als slachtoffer. Mijn zelfbeeld en de werkelijkheid vielen samen; ik was ook slachtoffer. Slachtoffer van mismanagement. Wat ik nauwelijks zag, was dat ik net zo goed ook een geluksvogel was. Ik ben per slot van rekening met het liefste en leukste meisje van de klas getrouwd…om maar eens een voorbeeld te noemen. Maar die kant van mijzelf als geluksvogel, die zag ik even niet. Ik ervaarde vooral een blinde muur die er plotseling stond. Daar was ik tegenaan gelopen.

Ik zocht een uitweg uit de misère en deed enkele verwoede pogingen. Eén daarvan was een hotel zoeken op het platteland. Omringd door een zekere luxe dacht ik met veel fietsen en wandelen mijn hoofd leeg te maken (what ever this may be). Zo kwam ik via een boekingssite in Winterswijk terecht. Een grotere uithoek in Nederland kon ik me haast niet voorstellen. Ik had daar een hotel gevonden. Het zou in een fantastisch fietsgebied liggen. Een fiets kon ik daar huren. Mijn geliefde liet ik thuis want ik wilde de dialoog met mezelf aangaan (pffff).

Zo reed ik naar Winterswijk. Het miezerde. De lucht was even grauw als mijn gemoed. De reis naar Winterswijk is een lange rit. Grimmig dacht ik eraan dat iedereen op z’n werk zat en dat ik lekker op vakantie ging. Al duurde die vakantie dan maar één nacht. Iedereen aan het ploeteren voor zijn baas en ik lekker op de fiets, dacht ik gemeen. Het slechtste kwam, kortom, in mij boven.

Na een lange rit, hobbelde ik de parkeerplaats van het hotel op en kwam tot stilstand. Een grote parkeerplaats waar maar één auto op stond; de mijne. Het hotel zag er desolaat en verlaten uit maar na wat zoeken vond ik toch een ingang. Op slot weliswaar, maar een ingang. Na wat rammelen aan de deur, werd er opengedaan en trad ik een muf ruikende ruimte binnen.

Ik was de enige gast. Kon ik me ook wel voorstellen want van de beloofde luxe kwam weinig terecht zag ik al meteen toen ik op mijn kamer zat. Winterswijk.

Vandaag staat er een interview in de krant met Nel Schellekens. Zij is kok van het restaurant De Gulle Waard in….Winterswijk. Als ik van haar bestaan geweten had, half september, dan had ze mijn verblijf kunnen veraangenamen. Een van kop-tot-kont restaurant. Een restaurant waar ze zich niet beperken tot de haas en de kogel van het dier, maar alle delen bereiden en op tafel zetten. Dat zijn dingen die mij blij maken. Ik hou van de thrill van een rauwe oester in mijn mond en zo’n zelfde thrill zal ik ervaren als ik mijn tanden in een bokkenbal zet. Had ik er toen maar van geweten.

Varkenshart of kalfshersenen of stierenkloten…waarschijnlijk had ik aan S. gedacht als ik een stukje aan mijn vork prikte…mijn vork erin ramde…en het stuk vervolgens met mijn kiezen vermaalde. Tot pulp.