Jaap van Zweden

Waar ik veel plezier aan beleefde tijdens mijn middelbareschooltijd, was mijn cello. Niet dat ik daar nou zo verschrikkelijk goed mee uit de voeten kon, maar het gaf me de mogelijkheid om in orkesten te spelen. Niets fijners dan dat. Leuke mensen om je heen en samen mooie klanken voortbrengen. Dat was het helemaal voor mij. Onder leiding van muziekleraar Geert van Thijn speelde ik mee met het schoolorkest. Geert van Thijn; een onbesuisde driftkikker waar we eigenlijk wel bang voor waren.

Op het schoolplein stond ik met mijn vrienden stoer te roken en elkaar wijs te maken hoe verslaafd we wel niet waren. Een kleine stevige jongen probeerde aansluiting bij ons te zoeken. Ik geloof niet dat hij rookte. We moesten in ieder geval niet veel van hem hebben. We vonden hem een patsertje met zijn trotse bos haar, en dat was in zekere zin een doodvonnis. Hij speelde viool. Het verhaal ging dat hij mee wilde spelen in het schoolorkest. Geert van Thijn had zijn niveau proberen te schatten door te vragen wat hij op dat moment speelde. Het vioolconcert van Bruch, had hij geantwoord, en dat hij net begonnen was aan het vioolconcert van Beethoven. Geert van Thijn, die tussen zijn driftbuien door, wel van een geintje hield, had hem lachend bij de tweede violen gezet. Vijf jaar later was hij de jongste concertmeester van het Concertgebouworkest ooit. Jaap van Zweden.

Kort geleden werd bekend dat hij benoemd is tot chefdirigent van het New York Philharmonic. Eén van de grootste orkesten van de wereld. Daarmee is hij de wereldtopper geworden die hij al lang was.

Gisteren een documentaire over hem op de televisie waarin hij een paar dagen met de camera gevolgd wordt. Wat je daarin zag was een zeer bevlogen iemand die ging voor de muziek. Hij stond voor een groep mensen die net zo goed voor de muziek gingen. Maar Jaap wist hoe het uiteindelijk moest klinken. Om die klank te bereiken ging hij door roeien en ruiten. Mijn tenen trokken krom als ik zag hoe hij tegen het orkest te keer ging. Vond ik niet leuk om te zien. Dat ging in tegen mijn gevoel van hoe ik vind dat mensen moeten samenwerken.

Ik realiseerde me later dat Jaap van Zweden niet samenwerkt. Dat is helemaal niet zijn taak. Jaap van Zweden moet een kunstwerk bouwen. Avond aan avond bouwt hij kunstwerken in muziek. De enige die verantwoordelijk is voor het eindresultaat van dat kunstwerk is Jaap van Zweden. Het concert is zijn kunstwerk. Daar gaat hij voor en daarom legt hij zijn wil op aan het orkest. Gaat het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.

Ik luister regelmatig naar Lohengrin in de uitvoering van Jaap van Zweden met het Radio Philharmonisch orkest. Geeneens een toporkest, normaal. Onder Jaap van Zweden wel. Zijn Lohengrin zindert en vibreert en laat je af en toe ruiken aan de absolute schoonheid die alleen Richard Wagner ooit in zijn hoofd gehoord kan hebben; toen hij de muziek componeerde.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *