Niet eens met de jury

‘The day after’, dus. Gisteren werd de Libris literatuurprijs 2021 bekend gemaakt. Ik zat er naast. Niet Marieke Lucas Rijneveld bleek de winnaar maar Jeroen Brouwers. Bij mij eindigde zijn roman op de voorlaatste plaats. Zo zie je maar; professionals en ik, amateur, zijn het kennelijk niet vaak met elkaar eens. Gisteren werd er een interview met Jeroen Brouwers uitgezonden dat enkele dagen voor de bekendmaking van de prijs werd gemaakt; Brouwers is wars van publiek optreden en hecht hoegenaamd geen waarde aan prijzen. In zekere zin zien we hier een overeenkomst tussen schrijver en zijn hoofdpersonage client Busken. Ik heb het interview maar gedeeltelijk kunnen horen omdat ik het geluid uitzette. Niet omdat het interview oninteressant was, maar omdat ik het er erg benauwd van kreeg; Jeroen Brouwers heeft een ventiel in zijn keel gekregen en dat samen met een uitermate zware, rochelende ademhaling maakte het volgen van het interview uitermate zwaar. Vandaar, dus.

De roman van Jeroen Brouwers vond ik een goede roman. Op de shortlist stonden dit jaar eigenlijk geen zwakke of slechte werken. In tegenstelling tot voorgaande jaren, was de kwaliteit van het geheel bijzonder hoog. Maar waarom eindigde Brouwers bij mij op de één na onderste plaats? Ik denk dat ik aspecten laat meewegen die de jury juist links laat liggen.  Ik laat bijvoorbeeld ‘leesplezier’ meewegen. De roman ‘Client E. Busken’ gaf mij bijzonder weinig leesplezier. Ik vond het geen ‘lekker’ boek om te lezen. ‘Leesplezier’ is buitengewoon subjectief want wat ik wel pruim, zal een ander niet pruimen. Dat is gewoon zo. Je zou heel precies in kaart moeten brengen wat nou een boek ‘lekker’ maakt en wat niet. Tenminste als je ‘lekker’ professioneel zou willen laten gelden als criterium. Ik mag ALLES WAT IK WIL meenemen bij de beoordeling van een roman. Tijdens het lezen van de roman van Jeroen Brouwers voelde ik me opgesloten in een hoofd van een oude dementerende negatieveling. Als ik het al niet was, dan werd ik er haast somber van; niets en niemand deugt; de wereld is een tranendal en we wachten op het verlossende einde… om te verdwijnen in het…NIETS. Ik werd daar niet vrolijk van.  

Stel, ik laat mijn subjectieve oordeel buiten beschouwing. Zou de roman van Jeroen Brouwers dan bij mij gewonnen hebben? Nee, want er staan nóg sterkere boeken op de shortlist, vind ik. Ook dan blijf ik de roman van Marieke Lucas Rijneveld bovenaan zetten. Alleen al het vernieuwende van de vorm; nog nooit zoiets onder ogen gehad. Het poëtische taalgebruik, het platteland, het geloof, het schurende, de nachtmerries… eigenlijk elk facet draagt vernieuwing en originaliteit in zich. Daarnaast dus ook nog een ‘lekker’ boek dat je met plezier leest. De roman van Jeroen Brouwers is veel traditioneler van opzet; we hebben wel eens meer in het hoofd van een dementerende gezeten. ‘Hersenschimmen’ van Bernlef bijvoorbeeld. Een veel positievere roman dan ‘Client E. Busken’. Ook het boek van Gerda Blees vond ik nieuwe wegen zoeken in het vertellen van een verhaal en ook haar roman was ook nog eens fijn om te lezen.

Al met al ben ik het minder met de jury eens dan vorig jaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *