Kerst 2016

Gelukkig was het resultaat helemaal perfect. Maar sjonge, wat maakte ik me nerveus. Grote stukken vlees op de juiste manier bereiden, dat valt niet mee. Je doet het eigenlijk nooit. Wanneer bereidt je nou een ham, een complete ossenhaas, een kalkoen of, zoals in mijn geval gisteren, een lamsbout? Eigenlijk maar op twee dagen in het jaar; met kerst. Dan eet je met veel mensen samen en heb je veel vlees nodig. Want je wilt ook luxe uitstralen. Zelfs als het een eufemisme is als je zegt dat je baan op de tocht staat. Zelfs dan wil je met kerst luxe uitstralen. Dus had ik bij de islamitische slager in de Haarlemmerstraat een lamsbout besteld. Eergisteren ging ik hem ophalen.

De islamitische slager in de Haarlemmerstraat zit in een bijzondere winkel. Bij het bestellen van mijn lamsbout was ik zo verschrikkelijk bezig met wat ik bestellen ging, dat ik vergat om me heen te kijken. Vrijdag ging ik het boutje ophalen en had ik wat meer rust en inderdaad, die tegeltableaus die De Gruyter er destijds in had laten maken, zijn fantastisch. Een Chinees uitziend tafereel over thee. Een Arabische scene met koffie. De anderen kon ik niet goed genoeg bekijken omdat ze goeddeels verdwenen waren achter de ingebouwde koelcel. Bovendien moest ik het koppie erbij houden. Achter het toonbankglas zag ik mijn bout liggen. Meteen de twijfel. Best klein. Zou dat wel genoeg zijn voor al die vleeseters? Zal ik er twee nemen. Maar ik verwierp de gedachte toen de slager het stuk vlees op de weegschaal legde en de prijs noemde. Dat was best veel. Zelfs toen hij een tientje van de prijs afhaalde, was het nog best duur. Een tweede erbij? Uitgesloten.

Omdat ik samenleef met mijn bloedeigen, vegetarische Josien, was de bout helemaal mijn probleem. Of ik hem ging koken, braden, grillen, stoven of desnoods frituren, het kon haar niet boeien; ze zou er geen stukje van eten. Zelfs niet proeven. En zo kwam ik gisteren best alleen te staan. Ik mag het gerust zo stellen; ik voelde me best eenzaam met mijn bout. Want hoe maak je zo’n ding klaar. Daarom liet ik me helpen door YouTube.

Ik kwam terecht bij Belgische Ilse. Een moederlijk type. Niet echt een kok. Dat zie ik aan de manier waarop ze de verschillende ingrediënten onder handen neemt. Ietsje onhandig. Maar wel een schatje. Met haar zalige vlaamse tongval legde ze uit hoe of wat met de lamsbout. Dat leek me wel een leuke. Maar van sommige dingen kreeg ik niet voldoende hoogte om het werk zelf aan te durven. Daarom ook de vermaledijde Jamie Oliver bekeken. Die man is niet van het scherm te tremmen, maar hij is wel duidelijk over oventemperatuur en lengte van het braden. De gewenste kerntemperatuur had ik al gegoogeld. En zo ging ik aan de slag met een rub van rozemarijn, tijm, knoflook, citroenrasp en olijfolie. En ik bestak de bout met stukje knoflook en rozemarijn. En toen de oven in. Anderhalf uur, dacht Jamie, maar mijn thermometer maakte er twee uur van; ik ga geen rauw vlees serveren. Goed ingepakt in aluminiumfolie en vervolgens gerold in een warme deken vervoerde we hem naar zwager en schoonzus en daar was het uur u. Hét moment.

Mijn God, dat vlees smolt op je tong! Tot in de perfectie klaargemaakt. Door mij. Ik heb niet snel kapsones, maar deze bout was jé van het. Eerlijk waar. Daardoor vergeet je even te denken aan Nationale Nederlanden en hun aankondiging dat ze het Amsterdamse kantoor gaan sluiten. Je vergeet het gewoon als je het vlees van die bout proeft. Zo jammer dat ik Josien niet blij kan maken met lamsbout. Zo jammer!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *