Tag archieven: poëzie

Gewone Hollandse Jongens – Mira Feticu; prachtig geschreven, maar…

Een ode op de Hollandse jongen! Welke Hollandse jongen valt daar niet voor? Ik ben een Hollandse jongen en ik voel me zeer gevlijd. ‘De zachtheid van Hollandse jongens. Als je opgegroeid bent met jongens voor wie liefde pesten was, val je ogenblikkelijk voor de Hollandse jongens. Ze scheren zich, ze gaan naar de tandarts, ze stofzuigen en ze kunnen zo ontzettend lief zijn. Ik zou een opvang voor Hollandse jongens willen beginnen, misschien zou dat me helpen om in leven te blijven.’ Schrijft Mira Feticu in haar novelle ‘Gewone Hollandse jongens’. De novelle dong mee naar de verkiezing voor het boekenweekgeschenk en stond op de shortlist. Jammer dat deze novelle niet gewonnen heeft, want van het boekenweekgeschenk 2025 heb ik een paar bladzijde gelezen en daarna weer weggelegd; ik vind dat maar matig geschreven. Met de novelle van Feticu zou mij dat niet gebeurd zijn omdat hij voortreffelijk geschreven is en daardoor boeit, hoewel ik ook wel wat kritiek heb. Aan de andere kant moet je je afvragen of ‘Gewone Hollandse jongens’ wel geschikt is voor zo’n groot publiek; Feticu neemt geen enkel blad voor haar mond, sterker nog, ze zoekt best wat randjes op. Ik vind dat fijn en misschien wel wat bevrijdend, maar ik kan me voorstellen dat niet iedereen er zo over denkt in deze wat preutsere tijden.

Hoofdpersoon is een Roemeense vrouw die voor de liefde naar Nederland geëmigreerd is. Daar krijgt ze te maken met vooroordelen tegen Oost-Europese vrouwen die volgens boze tongen uitsluitend voor het geld en de betere levensvoorwaarden trouwen met Nederlandse mannen. Ondertussen zouden het vrouwen zijn die het niet zo nauw nemen met de hygiëne en belust zijn op andere mannen. Haar schoonmoeder heeft de hoofdpersoon nooit vertrouwd en uit de blikken die ze haar toewerpt blijken de vooroordelen. Maar drie jaar geleden is de Nederlandse echtgenoot van de hoofdpersoon aan kanker overleden. Ze is in diepe rouw. Ze vraagt zich af of ze wel verder wil leven. Ze bekijkt zichzelf en ziet een vrouw in de menopauze, zonder liefde en omgeven door het wantrouwen van de schoonfamilie. Maar gelukkig is daar het jongere broertje van haar echtgenoot. Benjamin die ze in haar fantasie Benji noemt. De werkelijkheid vervaagt en in haar fantasiewereld droomt ze een heftige alles-of-niets relatie met Benjamin. Ze heeft een enorme huidhonger nu haar partner overleden is en verlangt enorm naar handen, huid, tong, pik en al het andere van het lichaam. En ze zorgt voor veel orgasmes die ze zichzelf bezorgd. Ze bedenkt wat de minnaressen van Benjamin niet met hem willen doen terwijl hij dat wel zou willen en ze biedt zich aan om al zijn verlangens te bevredigen waar en wanneer hij dat maar wil. Benji is de ideale Hollandse jongen! Want: ‘…als ik aan jou denk, denk ik niet meer aan hem, denk ik niet meer aan de alomvattende dood…’ denkt de hoofdpersoon. De menopauze lijkt de hoofdpersoon te zien als een kleine dood en ze is haast gelukkig als haar menstruatie toch weer op gang komt; alsof ze opgestaan is uit de dood. Wat is werkelijkheid en wat is fantasie?

De novelle voelt meer als één groot gedicht dan als een novelle. Dat heeft voor een groot deel te maken met een ontbrekende handeling; er gebeurt eigenlijk niets; er is geen ontwikkeling. De situatie is statisch; een vrouw in de rouw. Feticu schrijft een novelle in de taal van poëzie. Dat is verschrikkelijk knap en voor het overgrote deel van het boek, bijzonder boeiend, maar uiteindelijk begon mijn aandacht toch wel te verslappen. Ik had het onbehaaglijke gevoel dat er wel wat pagina’s geschrapt hadden mogen worden. Dat is het nadeel van dat er weinig gebeurd. Hoewel er best iets is als een ontknoping verlang je er te weinig naar om het boek boeiend te houden. Dat is een beetje mijn kritiek. Maar dat Feticu een enorme kunde aan de dag legt om gevoelens te verwoorden, is evident!