Gezien en gehoord op 15 april in het Amsterdamse Concertgebouw
Oké, nu heb ik het wel genoeg keer opgeschreven…laat dus maar. Ja, alles is weer normaal, de lente kan weer gewoon beginnen en ja, de Mattheus wordt overal in het land gespeeld en we zitten weer gezellig hutje mutje naast elkaar. Gisteren bleek dat dat hutje mutje tegen elkaar aanzitten ook zo z’n nadelen heeft. De Mattheus-passion van Bach, met het Toonkunstkoor en het Concertgebouw Kamerorkest onder leiding van Boudewijn Jansen. We hadden plaatsen op de achterste rij. Ja, goedkopere plaatsten, maar wel met heel veel beenruimte en daar was ik op uit want de Mattheus is best lang en dan wil je af en toe wel eens je benen kunnen strekken. Dus zaten we prinsheerlijk op de achterste rij. Maar helaas, naast mij kwam een serpent te zitten. Mijn gereïncarneerde juffrouw Visser was het, derde klas lagere school. Ze haatte me. Alle kinderen van mijn klas haatte ze, maar alle andere kinderen ook. Met die vrouw naast me, werd ik weer dat jochie van toen. Halverwege ‘Blute nur mein liebes Herz’ drong ze me met haar elleboog verder in mijn stoel dan ik kon. Ze vond kennelijk dat ik teveel ruimte in beslag nam en over haar grens heen ging. Dat was zeker niet zo; ik ben wel lekker stevig, maar zo dik ben ik nou ook weer niet en echt breeduit zat ik niet. Een vervelende situatie. Een deel van de Mattheus ging daardoor aardig verloren aan boze gedachten en het tegenhouden van een duiveltje in mij dat een fikse elleboogstoot terug wou geven; zeg maar, de macho in mij. Vervelende situatie waar ik helemaal niet om gevraagd had. Na de pauze wisselde mijn geliefde, en best wel erg slanke, zoon S. graag met mij van plaats. Zeker na de pauze heb ik met volle teugen kunnen genieten!
Voor zover ik het begreep, liggen de instrumenten bij Bach niet zo vast als bij bijvoorbeeld Mozart of Beethoven. Toch zou het wel heel erg gek zijn als bijvoorbeeld ‘Erbarme dich’ spelen op een hobo, om maar iets te noemen. Wat ik wel vaak zie is dat de gamba door een ander instrument vervangen wordt. Ik heb de twee aria’s met gamba ook gespeeld horen worden door een cello of door een luit. Dat is voor mij een teleurstelling. Ik ben gek op gamba. Een wat zachtere klank dan de cello. Bij deze uitvoering een prima gambist. Alleen de dirigent had wat wonderlijks gedaan in de tenor aria ‘Geduld’; hij dubbelde de gambasolo voor een deel met een fagot. Ik ben misschien een onverbeterlijke purist, maar het hoort niet. Het klonk ook niet goed, vond ik. Later heb ik de aria nog een keer teruggeluisterd bij de Ton Koopman uitvoering, maar nee, geen fagot. Ik heb nog nooit een fagot daar gehoord. Ik kan me dan ook niet voorstellen dat Bach een fagot in de partituur heeft staan. Jammer dat de dirigent deze ‘vondst’ doorvoerde want voor mij werd de aria hierdoor verpest.
Verder heb ik tot ‘Mache dich, mein Herze, rein’ zitten genieten, maar toen was het, zoals in elk jaar en dus elke Mattheus, op. Helemaal op. Maar dan komt er nog een heel lang kwartier muziek. Draaiend van de ene bil op de andere probeer je het dan uit te zingen…valt niet mee. Toch heeft die aria nog een hele tijd in mijn hoofd gezongen want mooi ist’ie wel.
Heerlijk weer een gewone lente…(hou nou maar op!)