Ach, alleen al bij de gedachten aan die prachtige film ‘Dood in Venetië’ zwelt de muziek van Gustav Mahler in je hoofd aan. Vooral dat Adagietto; het deel dat werkelijk iedereen inmiddels kent, maar toch, als je het in het concertgebouw hoort je wereld doet veranderen. De kleuren worden helderder, het kanongebulder verstomt, de zon gaat schijnen…alles wordt mooier op de klanken van de muziek die golft en zwelt en zich dan weer terugtrekt. Hoe wreed is de terugkeer op aarde als de laatste klanken geklonken hebben of, in het geval van de film, het licht langzaam aangaat tijdens de aftiteling? Al die gedachten komen bij je op als hoofdpersoon Carmen haar man achterlaat voor een korte vakantie en slechts één boek in haar rolkoffertje heeft: ‘Dood in Venetië’ van Thomas Mann. Ze gaat een schijnbaar onzinnige belofte inlossen na zoveel jaar; terugkeren naar de plek waar ze destijds haar eerste vakantieliefde beleefde en bij hem terugkomen. Dat alles in de novelle ‘Monterosso mon amour’ van Ilja Leonard Pfeiffer dat ik maanden geleden kreeg als boekenweekgeschenk maar dat ik nu pas kon lezen. Wat een heerlijke novelle! En ja, een beetje van dat gevoel van het Adagietto of die fantastische film overspoelt je ook tijdens het lezen van dit boek!
Als vrouw van een diplomaat wiens ambities groter waren dan zijn carrière heeft Carmen op plekken over de hele wereld gewoond en aldaar ontdekt dat de sherry en de tennisbanen en de mensen waar ze mee omging overal hetzelfde zijn. Ze wonen nu in het stadje L… en de pensionado diplomaat wil niet veel meer. Op vakantie gaan ze nooit meer want hij heeft al zoveel gereisd en hij zit nu liever thuis. Carmen is vrijwilligster in de bibliotheek en organiseert culturele evenementen. Ze nodigt (jaja) de schrijver Ilja Leonard Pfeiffer uit voor een literair evenement in de bibliotheek. Ze heeft een – eenzijdige – speciale band met deze schrijver want ze hebben in dezelfde klas van de lagere school gezeten en hij heeft over haar geschreven want hij schreef dat hij verliefd was op het mooiste meisje van de klas, en dat was dus Carmen. Pfeiffer beschrijft zelfs de straat waar ze toen, als meisje woonde; ze weet dus zeker dat dat stukje in die roman over haar ging. De schrijver herkent haar niet na zoveel jaar als hij voor zijn lezing in de bibliotheek is, en zij houdt haar mond erover. Zijn verhaal gaat over het massatoerisme in Italië. Dat brengt haar herinnering op gang over haar eerste liefde die ze in Monterosso tijdens de vakantie met haar ouders als meisje beleefde. Ze deed de belofte aan haar geliefde om terug te komen. Ze beseft wel dat het allemaal onzin is na zoveel jaar, maar ze wil er graag weer eens op uit en aldus boekt ze een vliegreis naar Italië en een kamer in een Bed & Breakfast in de Italiaanse badplaats.
Het gaat, met de vakantie uiteraard helemaal anders lopen dan ze van te voren heeft bedacht. Bovendien, als je ‘Dood in Venetië’ van Thomas Mann als enige roman in je koffertje hebt in een literair verhaal, dan zou je kunnen vermoeden dat een epidemie een rol gaat spelen. Al helemaal als de corona pandemie nog zo vers in het geheugen ligt en eigenlijk ook nog niet eens helemaal voorbij is. Oke, geen cholera gelukkig waaraan de componist in Visconti’s film zwetend en met doorgelopen schmink ten onder gaat, maar toch.
Al met al een heel leuk boek om te lezen; ik heb ervan genoten. De ontmoetingen met schrijver Ilja Leonard Pfeifer in de roman geven de schrijver de mogelijkheid om ironisch naar zichzelf te kijken en dat doet hij, zo te lezen, met heel veel plezier!