Ilja Leonard Pfeiffer – Grand-Hotel Europa; Rijk en geweldig!

Ik moet zeggen dat ik er een beetje tegenop zie om dit stukje over deze roman te schrijven. Het is een roman namelijk die heel lekker wegleest, maar ondertussen een zeer diepgaande beschouwing is over verleden en heden van Europa ten opzichte van de rest van de wereld en ook een blik werpt op de toekomst. Het is een diepgaande beschouwing over de mensheid en het exploreren van de aarde, waarvan massatoerisme een aspect is. Kortom, Grand-Hotel Europa is een zeer rijke omvangrijke roman en als recensent – en dat ben ik – wil ik geen steken laten vallen. Door zijn enorme ideeënrijkdom zou dit wel eens in onze literatuurgeschiedenis een heel belangrijke roman kunnen worden… Maar dat weet ik niet, want daarvoor zou ik vanuit de toekomst terug moeten kunnen kijken.

Ilja Leonard Pfeiffer is met naam en toenaam de verteller van de roman, de ik-figuur. Hij neemt zijn intrek in het Grand-Hotel Europa om verslag te doen van zijn liefdesrelatie met Clio. In zijn woonplaats Genua wil de verteller een lezing bezoeken, maar hij heeft zich vergist in de datum. Op de plek waar de lezing gehouden wordt, blijkt zich nog iemand vergist te hebben in de datum; de kunsthistorica Clio. Dat is het begin van een gepassioneerde liefdesverhouding tussen de temperamentvolle adellijke Italiaanse Clio en de meer beschouwende noordelijke classicus Pfeiffer. Twee mensen die beroepshalve naar het verleden kijken. Samen gaan ze in Venetië wonen; de stad die in Europa mogelijk het meeste last heeft van het massatoerisme. Maar aan de andere kant ook een van de mooiste steden van Europa.

Het hotel Grand-Europa is net overgenomen door de Chinees Wang. Het hotel is vergane glorie. Er zijn een aantal vaste bewoners die als het ware symbool zijn voor verschillende aspecten van de oude Europese cultuur. Zo is er de Franse dichteres Albane die zich voor alles iets te goed voelt. Er is de geleerde Patelski, een steenrijke Griek, de vluchteling Abdul en de Majordomus. Allen vertellen hun verhaal in de roman en belichten daarmee hun deel van de geschiedenis van Europa. Abdul komt uiteraard met het meest nieuwe deel van de geschiedenis, maar voor zijn vluchtverhaal gebruikt hij de Aeneas. Zo wordt zelfs zijn verhaal in de Europese geschiedenis ingebed. Nieuwe eigenaar Wang gaat het Grand-Hotel nieuw leven inblazen door het geschikt te maken voor de Chinese markt. Dat betekent dat hij het gaat aanpassen aan het idee van Chinezen hoe een Europees hotel eruit ziet. Symbolisch is het portret van Paganini aan de muur dat hij vervangt door een Engels jachttafereel op het platteland.

Clio voelt zich zwaar ondergewaardeerd als kunsthistorica. Ze werkt bij een veilinghuis en heeft een tijdelijke aanstelling aan de universiteit. Ze wil als conservator aan de slag bij een groot museum. Bovendien wil ze haar onderzoek naar Caravagio voortzetten. De schilder werd destijds ter dood veroordeeld, maar wist aan zijn straf te ontkomen door drie schilderijen te maken en aan de juiste persoon te schenken. Van twee van de schilderijen is bekend waar ze zijn, de derde is zoek. Dat schilderij stelt de berouwvolle Maria Magdalena voor maar in het gezicht van Maria zijn trekken van de schilder zelf te herkennen; met Maria Magdalena toont ook Caravagio berouw. Clio en de verteller gaan op verschillende plekken zoeken naar dit schilderij; naar het verloren gegane Europa?

De wereld is voor iedereen heel veel kleiner geworden en daarmee zijn de Europese kunstschatten ook bereikbaar geworden voor de ‘gewone’ man. Pfeiffer lijkt te willen afrekenen met deze in korte broek op teenslippers lopende toerist waarvoor hele binnensteden worden opgegeven. In Venetië bijvoorbeeld verdient men alleen nog maar aan het toerisme. De bevolking trekt weg, de toeristen komen en daarmee worden de steden (in dit geval dus Venetie) geconserveerd en vervolgens aangepast aan wat de toerist verwacht.

De roman biedt zo verschrikkelijk veel meer dan ik hier kan en wil vertellen dat ik slechts een advies kan geven: Lees zelf die roman. Het verhaal leest als een trein en is volgepakt met zaken waar je eindeloos over kunt nadenken. Met de liefde tussen de verteller Ilja Leonard Pfeiffer en Clio loopt het slecht af, dat weet je al aan het begin…of… lees het zelf maar.

Afgelopen weken was het vakantie… Ik was dus ook in Italië. Het was smoorheet en ik was dolgelukkig dat ik op teenslippers en sandalen en in mijn korte broek de fantastische Scrovegni kapel met die fantastische fresco’s van Giotto in het echt heb mogen bekijken en dat ik in de moordende hitte enigszins verkoeling kreeg in de kerken met prachtige mozaïeken in Ravenna. Ik was dus ook zo’n massa-toerist waar Pfeiffer zo op af geeft. Ik moet eerlijk zeggen, en dat zeg ik tegen de verteller van de roman persoonlijk, dat ik altijd medelijden heb met mannen die ondanks de hitte in volledig kostuum rondlopen. Wat mij betreft mag iedereen zich qua kleding helemaal aan de omstandigheden aanpassen. Ik vind het wat ver gaan om in je zwembroek de Scrovegni kapel in te gaan, maar ach…als het heel erg warm is…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *