Omdat ik vriend ben van Museum ‘Het Schip’ en ik bovendien buurman en dus buurtbewoner ben, kreeg ik een uitnodiging voor de opening van de tentoonstelling ‘Lost Horizon’ met werk van Indra Terburg. Er hingen vijf schilderijen van haar hand die op de één of andere manier iets te maken hebben met de architectuur van de Amsterdamse School. De tentoonstelling werd ingeleid door Jos Gadet die meteen al beweerde geen enkel verstand te hebben van kunst. Waar Gadet wel verstand van bleek te hebben is stedelijke ontwikkeling. Hij zag de stad als een plek van menselijke ontmoeting en innovatie. Maar omdat hij met zijn voordracht een beeldende kunsttentoonstelling inleidde, kwamen er toch een aantal aspecten van kunst en stad ter sprake. Architectuur en beeldende kunst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zeker als het om de Amsterdamse School gaat. In de stad zijn diverse architectonische kunstschatten van deze stroming bewaard gebleven. Het Schip is daar maar een voorbeeld van. Aan de andere kant schetste Gadet de ideale stadsontwikkeling zoals De Corbusier die voor ogen had. Misschien in De Corbusier’s ogen esthetisch verantwoord, maar sociaal zou het een ramp zijn. Een dode stad. Een slaapstad.
Als ik iets van Gadet geleerd heb dan is het dat er in een stad functievermenging moet zijn. In een stad moeten niet alleen toeristen komen, hotels zijn, of mensen wonen. In een stad moet alles door elkaar lopen. Er moeten mensen wonen en er moeten toeristen zijn. Er moeten culturele instellingen zijn en winkels. Men moet er kunnen werken en men moet er elkaar kunnen ontmoeten. Dat maakt een stad tot een succesvolle stad. In Amsterdam is dat zichtbaar: Men wil wel graag binnen de ring wonen, maar niet buiten de ring; binnen de ring gebeurt het; daar vind je winkels naast woningen, werk naast ontmoetingsplaatsen; binnen de ring leeft de stad, daarbuiten is hij dood.
Verder ging Gadet in op verschillende stadia van abstractie onder anderen aan de hand van het vroege werk van Piet Mondriaan. En met het werk van Mondriaan werd de brug gelegd naar het werk van Indra Terburg. Ze maakt zowel abstracte als figuratieve schilderijen. Op de tentoonstelling kwam ik geen echte figuratieve kunst tegen. Wel schilderijen waar figuratie in te herkennen viel. Iets van een loopbrug of een rek of een leuning. Perspectivisch geschilderd. Daarnaast schilderijen die volledig abstract waren. Strakke lijnen komen op alle schilderijen terug. Ik moet zeggen dat de meer figuratieve schilderijen mij meer aanspraken dan de puur abstracte. Kennelijk wil ik graag iets in een schilderij herkennen en is de compositie van louter lijnen en kleuren mij te vaag.
De tentoonstelling is georganiseerd in Museum Het Schip. De schilderijen zouden een soort reflectie moeten zijn van de Amsterdamse School architectuur. Die verbinding vond ik moeilijk te maken. Als ik al kleuren associeer met de Amsterdamse School, dan zijn dat de kleuren donkerrood en bruin. Op de schilderrijen van Indra Terburg overheersen de kleuren blauw en groen. Kleuren zijn natuurlijk mijn eigen persoonlijke associaties en die kunnen bij een ander heel anders zijn. Terburg legde het verband tussen haar werk en de Amsterdamse school ergens anders: Ze zei geïnspireerd te raken door de mate waarin de architecten van de Amsterdamse school over de details van hun werk nadachten. Geen steen zit op de verkeerde plek, over elke dakpan is nagedacht. Op dezelfde manier werkt Indra Terburg. Ieder lijntje is zo bedoeld als het er staat en over ieder lijntje is diep nagedacht.
Mij bevielen haar schilderijen wel.