Onze groentetuin staat er blakend van gezondheid bij. Op een paar weerbarstige pronkbonen na is al ons zaaisel keurig opgekomen. De plantjes hebben we uitgeplant of uitgedund. En daarna is alles gaan groeien. En groeien. Inmiddels eten we al weken eigen gekweekte sla en als we kijken wat er nog in de tuin aan het rijpen is, gaat dit nog wel even door. We eten ook al zeker twee weken ’s avonds een toetje met eigen aardbeitjes. Ja, inderdaad een verkleinwoord, want ze zijn bij gebrek aan regen vrij klein gebleven. Maar een smaak…Een ultimo aardbeiensmaak. We wachten met de aalbessen totdat de aardbeien op zijn en hopen dat de struik zolang het gewicht van al die bessen kan dragen. De bietjes en worteltjes, de kolen en tuinbonen, de sperziebonen en peultjes; het staat er allemaal fantastisch bij. Ondanks de hitte. Gisteren scheen de zon zo verschrikkelijk hard dat het voor ons niet verstandig was om lang in de tuin te werken. Ondanks mijn nieuwe pet en een hoop zonnebrandcrème voelde je de zon je huid mishandelen. Je kan je haast niet voorstellen dat planten daar wel bij varen. Maar het is toch echt zo. Als je naar dat stelletje in onze tuin kijkt dan denk je; wat een hoop gezondheid bij elkaar. De slakken verbranden terwijl ze naar ons gewassen proberen te slijmen, maar de planten hebben geen last van de zon. Die houden wel van de koperen ploert!
Wat mij vooral verbaast is het vocht. Alleen bij het uitplanten hebben we water gebruikt. Alleen dan zorgden we ervoor dat het jonge plantje in een vochtige omgeving kwam. Maar na één keer het plantgat volgooien met water, vonden wij dat ons groeisel het zelf moest uitzoeken. We hebben geen enkel plantje ooit water gegeven. Dat terwijl het nu al tijden niet heeft geregend en de grond droog en stoffig aanvoelt. De ene keer dat het de afgelopen tijd geregend heeft, was onvoldoende om de gewassen aan de praat te houden, hoorden we op het journaal. Maar gek genoeg, bij ons floreert alles als nooit tevoren terwijl de zon ziedend heet is en er nauwelijks regen valt. Onze planten moeten heel diep wortelen, hebben we geconcludeerd.
Omdat we een doorlopende stroom kropsla willen had ik vorige week een nieuw rijtje sla gezaaid. Op een beetje beschut plekje trok ik een voor in de droge aarde. De aarde wolkte ietsje op. Aan de uiteinden van het voortje zette ik stokjes zodat ik wist waar ik gezaaid had. Voorzichtig legde ik wat zaad op mijn hand en zorgde ervoor dat het niet uit mijn hand woei. Ik zaaide zo dun mogelijk zodat het plantjes werden die je makkelijk van elkaar kunt scheiden. Een slabed staat leeg te wachten op de nieuwe plantjes. Voorzichtig gooide ik het voortje met de zaadjes dicht en drukte de aarde zachtjes aan. Regen zou de zaadjes verder moeten helpen.
Afgelopen week is er geen spat regen gevallen. Een droge wind werd afgewisseld door een kokendhete zon. Soms trokken zon en wind gezamenlijk op. Maar wat schetste gisteren mijn verbazing; mijn rijtje sla was zonder water in de kurkdroge grond gaan ontkiemen. Een rijtje minuscule kiemplantjes was uit de aarde opgerezen. Kennelijk is water niet meer nodig. Voor de zekerheid voelde ik nog even aan de grond. Zeker vijf centimeter kurkdroge aarde. Kennelijk hebben plantjes veel minder water nodig dan we denken…