Slavenforten in Ghana

Enkele jaren geleden bezochten Josien en ik Birkenau. Nog net eventjes erger dan Auschwitz. Het besef dat op deze plek in een tweetal jaren anderhalf miljoen mensen binnenkwamen en er uiteindelijk een paar duizend weer, levend, vandaan gingen doet je haren te bergen rijzen. We liepen over het grote terrein. Zagen de barakken die nog overeind stonden. De slaapbritsen waar mensen dicht op elkaar gepakt konden slapen. De toiletten. De horror. Uiteindelijk de ingestorte en opgeblazen gaskamers en crematoria. Ik besefte dat mijn oma daar geweest was. Volkomen onschuldig. Haar enige misdaad was dat ze joods was. Daar kon ze nog niet eens wat aan doen, want ze had haar best gedaan. Ze was socialiste in hart en nieren en had het geloof al mijlen ver achter zich gelaten. Slechts peren met kugel verbond haar met het jodendom. Meer niet. En toch werd ze zwaar vervolgd. Ik vind dat de ‘Duitsers’ zich daar helemaal niet voor hoeven te schamen. Ja, tussen de grootouders en (soms nog) ouders van de huidige generatie Duitsers lopen daders. Die mogen zich wel schamen. Heel diep schamen. De rest van de Duitsers moet er, samen met de rest van de mensheid, voor zorgen dat zoiets niet nog eens gebeurt. Net als slavernij. Mag ook niet meer!

Toiletten in Birkenau

Beeldend kunstenaar Hans Broek is op reis geweest in Ghana schrijft hij vandaag in de Volkskrant. Hij heeft daar slavenforten bezocht waar, in het hele verre verleden, Nederlanders de scepter zwaaiden en mensen verschrikkelijk mishandelden. Onder barre omstandigheden werden mensen opgesloten. Geen misdaad kan zo groot zijn dat je het verdiend om op zo’n manier behandeld te worden. Die zeventiende-eeuwse Nederlanders zouden zich diep moeten schamen. Zeker als we naar die forten kijken met onze ogen van nu. Aan de andere kant, ook met de ogen van toen zal men deze manier van mensen behandelen niet als fraai hebben gezien. Zelfs als je beseft dat het in die tijd gewoon was dat in het openbaar de doodstraf werd voltrokken of dat mensen in het openbaar voor straf werden verminkt. Een tijd waarin wreedheden veel meer tot het gewone behoorden dan nu. Zelfs dan.

Hans Broek concludeert dat we ons diep moeten schamen voor onze voorouders. Een verkeerde conclusie want contraproductief: Onze taak is het niet om ons te schamen, onze taak is het om met de kennis van het verleden ervoor te zorgen dat het niet weer gebeurt. Dat we er ons voor inzetten dat slavernij nergens ter wereld gedijd. Dat we het overal waar we het tegenkomen te vuur en te zwaard bestrijden. Wat heeft schaamte voor zin als het over het handelen gaat van mensen die honderden jaren geleden leefden. Het heeft in ieder geval geen enkele praktische waarde. Excuses aanbieden? Aan wie? De voorvaderen van de Ghanezen die nu leven kunnen de slavenhalers zijn geweest die inlandse stammen overvielen en de mensen verkochten. Kan zomaar, want dat was een heel gewone praktijk.

Ik had gehoopt dat beeldend kunstenaar Hans Broek zich iets meer had verdiept in het vak geschiedenis en zich veel minder liet leiden door heftige emoties…hoe begrijpelijk die ook zijn. Laten we met zijn allen slavernij bestrijden. Zie de internationale slavenindex om te zien waar nog werk aan de winkel is!