Natuurlijk gaat het paasfeest, in tegenstelling tot wat Max Pam beweert, over de overwinning op de dood. In Christelijke termen gaat het over Jezus die opstond uit de dood. Maar voor ons, als heidenen, markeert Pasen het ontwaken van de natuur uit haar winterslaap. Eieren en lammetjes spreken helemaal vanzelf in deze tijd van het jaar, vandaar dat ze in grote getalen op ons bord liggen. Hoewel, bij ons geen lam maar des te meer ei. Dat overwinnen van de dood fascineert mij. Dat kan je ook op een andere manier interpreteren. Het overwinnen van de angst voor de dood. Ook dat is een overwinning op de dood. Met mijn angst voor de dood heb ik mezelf dit Paasweekend geconfronteerd…en overwonnen.
Ik ben een typische stadsjongen. Melk en koe hebben in mijn belevingswereld veel minder met elkaar te maken dan melk en supermarkt. Net als een varkenshaas en een varkentje. Ik ben toevallig geïnteresseerd in voedsel en daarom weet ik van de hoed en de rand, maar veel mensen om mij heen zal het worst wezen hoe de krop sla die ze eten, een krop sla is geworden. Zij ervaren de productie van vlees als een noodzakelijk kwaad waar ze zelf, in hun persoonlijke leven, niets mee te maken hebben. Ik probeer me ervan bewust te zijn dat het doden van dieren een voorwaarde is om vlees te eten. Dat is nou eenmaal zo. Ik ben van mening dat dat doden op een manier moet gebeuren waarvan het dier weinig weet heeft. Hak, dood, zo ongeveer. Een dier mag niet lijden, vind ik. Voor de dood moet het goed geleefd hebben, dan een snel einde en daarna eten we het lekker op. Zo denk ik erover. Daarom wil ik geen dier doden; ik kan het niet en het dier zou onder mijn hand lijden. (Dat zijn allemaal smoesjes want ik durf het ook niet!)
Mijn zwager die, net als mijn geliefde, helemaal geen stadsmens is, heeft precies dezelfde opvattingen over het doden en opeten van dieren, als ik. Of in ieder geval zitten we redelijk op één lijn. Het verschil met mij is, dat hij een haan die teveel is, zonder pardon en zonder aarzeling het koppetje afhakt. Daarmee verijdelt hij dat het dier een langzame marteldood sterft, in gang gezet door de ‘echte’ haan. Het schoonmaken van een onthoofde haan is voor mij een heuse overwinning op de dood
Mijn zwager had het dier zonder kop in een plastic tasje gestopt en voor mij klaargezet. Ik keek in dat tasje. Een echte hanenstaart en bloedspettertjes tegen de binnenkant van het tasje. Manmoedig tilde ik het tasje op. Best zwaar. Thuis gekomen had ik het tasje op het koele balkon gezet. Nu moest het beginnen. De aanrecht had ik schoongemaakt. Mijn messen vlijmscherm geslepen. Een nieuwe vuilniszak in de vuilnisbak… Welke smoes had ik nog om het moment uit te stellen? Geen enkele. Ik haalde het tasje van het balkon en liet de haan op de snijplank glijden. Een bloederig stompje waar zijn kop had gezeten. Een golf misselijkheid spoelde omhoog. Heel even werd ik licht in mijn hoofd. Maar ik vermande me. Mijn geliefde wilde een paar van die mooie staartveren. Die trok ik eruit. Toen moest ik hem wel aanraken. Ik vermeed het nog lang om zijn voeten aan te raken…met die nagels…alsof hij net nog in de tuin had rondgestapt. Dat had hij trouwens ook. En gekukeld…
Mijn overwinning op de dood! Hij ligt in de pan. Ik ga er een fantastische hanenpastei van maken voor Josien d’r verjaardag!