In het persmuseum is een tentoonstelling over Sinterklaas. Er worden foto’s getoond van intochten van Sinterklaas door de jaren heen. Ik heb het van horen zeggen en van de tv. Zelf ben ik nog niet in dit museum geweest. Wat ik wel tegenkwam is een foto van de intocht van Sinterklaas in 1965 in Amsterdam. Het is een foto die ze op het journaal lieten zien en die mij erg aan het hart gaat. Ik sta op die foto. Nee, niet echt, maar die Sinterklaas en die hoofdpieten en die schimmel heb ik langs zien komen. Ik kijk naar mijn eigen onschuld als ik naar die foto kijk. Voor mij waren het geen blanken verkleed als zwarten, geen blackfaces, geen karikaturen van negers en ook geen lijdende slaven. Helemaal niets van dat alles. De zwart gekleurde mensen waren zwarte Pieten en de ongekleurde mensen waren witte pieten. Niets meer en niets minder. Beiden soorten pieten verwezen naar niets anders in de werkelijkheid dan naar zichzelf. Een soort priem-entiteiten. Pieten hoorden bij Sinterklaas. Sinterklaas was onbereikbaar en de Pieten waren zijn vertegenwoordigers op Aarde. Zij luisterden naar onze mooie liedjes, zij stopten lekkers in onze schoen en zij geven een standje als je stout was. Daarom hadden we ontzag voor Zwarte Piet.
De foto waarop Sinterklaas op zijn paard langs de – lang geleden overleden – hamburgertent Wimpy geleid wordt op het Rokin, brengt mij terug naar mijn onschuldigste tijd ooit. Het gevoel dat niets mis kon gaan, dat iedereen van je hield, dat er geen problemen waren en dat je helemaal nergens aan hoefde te denken want dat deden anderen voor je. Sinterklaas was belangrijk. De volwassenen wilden alleen maar dat je gelukkig was; daar hoefde je verder niets aan te doen. Sinterklaas heeft veel minder met kinderen te maken dan we nu beweren. Sinterklaas heeft bij uitstek met volwassenen te maken. Met de herinneringen van volwassen mensen. En met de wens van volwassenen om hun kinderen diezelfde warme herinneringen te geven. Ieder jaar als Sinterklaas terugkomt worden velen weer eventjes de peuters die ze toen waren. Dat zit dan ook heel diep. Het doet mensen bijna fysiek pijn als de warme herinneringen aan een periode, waarin je zo onschuldig was, bezoedeld worden. Zeggen dat Zwarte Piet racistisch is, is misschien vanuit een rationeel oogpunt wel juist, maar het bezoedelt meteen wel die warme herinneringen. Dat maakt de discussie elk jaar zo complex en explosief.
Ik heb het hele interview van 18 november met Gloria Wekker in de Volkskrant gelezen. Haar politieke keuze is fout; haar beweringen over Nederland en racisme zijn gebaseerd op drijfzand; haar ideeën over etnische quota op universiteiten is gek, haar analyse van Zwarte Piet is kolder, maar toch zegt ze iets verstandigs. Dat is best wel fijn als je jarenlang hoogleraar bent geweest. Ze vindt dat we op een niet bedreigende en niet beledigende manier moeten praten. (Open deur? Jazeker, maar desalniettemin een erg verstandige open deur!) Laten we Sinterklaas en Zwarte Piet als onderwerp nemen. Dat betekent dus geen acties bij de intocht; dat is zeer bedreigend en heel erg beledigend! Maar wel over een verandering van Zwarte Piet praten. Als volwassenen onder elkaar. En dan proberen om elkaars gevoeligheden te begrijpen. Moet toch kunnen?