De ochtend was jong. Een beetje heiig. De aarde dampte. De aarde voorvoelde de warme zomerse zondag die stond te beginnen. En wij verheugden ons. Vanaf dat we wakker waren. Er kwam een heerlijke dag aan. Zomers. Picknicken. Mijn ouders in harmonie. Mijn vader was…echt mijn vader en mijn moeder was gek op mijn vader. Zo voelde het voor mij. Vooral toen ik ’s ochtends vroeg tussen mijn ouders in bed was gekropen. Mijn vader lag nog diep te slapen en ik keek naar zijn doorschijnende papieren oogleden waaronder ik zijn oog zag bewegen. En zijn geur prikkelde mijn neus; een pappa-slaap-geur. Niet direct lekker, maar wel heel erg mijn vader. Maar hij werd al snel wakker. En hij werd blij wakker. Ik geloofde dat hij gelukkig was met mij in bed. Dat geloofde ik.
We waren eerst naar Theeboom gereden. De joodse bakker die op zondag open was. Een half wit, krakend vers. De geur van dat net gebakken brood in je neus maakte een gewone zondag al tot een bijzondere zondag. Wij hadden het brood tussen ons in op de achterbank gezet. We konden daar met gemak met ons drieën zitten op die achterbank. Mijn zusje in het midden. De midden plek was niet echt fijn, want dan zat je op de stang. Alle plekken hadden zo hun problemen daar achter in die gebrekkige lelijke eend van mijn vader, maar de midden plek was het ergst. Mijn arme zusje. Maar toen kende ik weinig mededogen en koesterde ik mijn privileges.
Mijn moeder had een deken uitgespreid op de grond langs de waterkant en daarop de picknickmand gezet. Nog niet geopend want eerst gingen we zwemmen. Mijn vader niet. Mijn vader ging schilderen. We hadden een mooi uitzicht op de molen en die wilde hij schilderen. Hij had een doek op de ezel gezet en zijn spullen uitgestald. Hij kneep zijn ogen dicht en keek door zijn oogharen. Ik begreep niet waarom hij dat deed maar het zag er mooi uit. Heel mooi.
Wij hadden onze zwembroeken aangetrokken en heel voorzichtig stapten we in het water. Jongens wat was dat koud. Maar wat verschrikkelijk lekker! Vanachter zijn ezel riep mijn vader dat we kopje onder moesten gaan, want dan waren we door. En natuurlijk deden we wat mijn vader zei. En dat was erg koud, maar daarna viel het allemaal mee en was het eigenlijk alleen nog maar lekker. In het water gingen mijn broertje en ik oefenen met koppen. Hij gooide de bal naar mij en ik probeerde hem zo precies mogelijk weer naar hem toe te koppen. Mijn broer was van nature keeper. En als hij de bal te hoog gooide, sprong ik met al mijn kracht om de bal toch te raken maar het leek alsof het water mijn benen vasthield. Ik kwam nauwelijks de lucht in. Ik was niet van nature een kopper. Zo’n bal tegen mijn hoofd deed eigenlijk pijn, maar ik verbeet het. Toen we genoeg hadden van koppen, gingen we op jacht. Kijken of we insecten konden vangen en misschien wel een vis. Ik zette een snelle stap naar voren om een schaatsenrijder te pakken te krijgen en toen voelde ik een stekende pijn in mijn voet. Snel stapte ik naar achteren, maar de pijn bleef. Ik strompelde door het water naar de plek waar ik op de kant kon klimmen. Ik zag het bloed uit mijn voet stromen en ik raakte in paniek. Mijn vader kwam met grote stappen naar mij toe en trok me uit het water op de kant. Ik was op iets scherps gestapt.
Met een verband om mijn voet aten we het brood van Theeboom. Het lekkerste brood dat ik ooit gegeten heb. Vooral het korstje. Dat knapperde nog een beetje. En daarna gingen we weer terug naar de auto en naar huis en omdat ik zo gewond was geraakt mocht ik op mijn vaders schouders zitten. Dat was erg hoog.
Wat heerlijk om niets te weten en bij alles te denken dat het zo hoort…. Oh it’s such a perfect day, I’m glad I spent it with you…Oh such a perfect day You can keep me hanging on!