Economie; van pamperen naar hebzucht en weer terug

Als je het mij vraagt, dan moet de ABN-AMRO nog niet naar de beurs. Voorlopig moet dé bank in overheidshanden blijven. Ik vind namelijk dat de ABN-AMRO net zo behandeld moet worden als de ABN-AMRO haar klantjes behandeld. De bank heeft bij de Nederlandse burger een enorme schuld; ze kunnen weer zelfstandig worden als alle schulden, met een billijke rente, zijn terugbetaald. Daarom moet de overheid de bestuurders van de bank maximaal een ministerieel salaris geven en de winsten afromen. Zijn we zo ver dat we kunnen zeggen dat alles weer netjes terug is betaald, dan kan de bank weer op eigen benen verder.

Op dit moment hoor ik om me heen dat het als volgt werkt: Als het de banken goed gaat dan stromen de winsten in de zakken van de bankdirecteuren en zodra het slecht gaat, draait de overheid (wij dus) op voor de verliezen. En eigenlijk geef ik iedereen om mij heen gelijk. Zo gaat het ook, en daar moet zo snel mogelijk een eind aan komen.

Het lijkt erop dat het neo-liberalisme haar langste tijd gehad heeft. Maar toch vind ik het moeilijk om er een definitief oordeel over uit te spreken. Als ik het goed bekijk dan kent een dominant economische idee in Nederland vaak een ongekende bloei om daarna om te slaan in een totale afwijzing.

Voor de jaren zestig werd het idee geboren van de welvaartsstaat. De overheid zorgde voor een sociaal-economisch vangnet. Niemand zou meer omkomen van de honger. De zwakken in de samenleving kregen hulp en iedereen had de mogelijkheid om zich te ontplooien. Niet alleen het zoontje van de directeur kon de nieuwe directeur van de fabriek worden, maar ook het zoontje van de productiemedewerker. Het ideaal van absolute gelijkheid en kansen voor iedereen. Eerlijkheid als leidraad voor het handelen. Gek genoeg werden de wetten die dit economische idee moesten transformeren naar de werkelijkheid, ingevoerd door rechtse regeringen. Regeringen waarin Christelijke en liberale partijen samenwerkten.

Die economische gedachte liep in de jaren negentig volkomen stuk. Dat viel zo ongeveer samen met de opkomst van het nieuwe werkwoord ‘pamperen’. Een woord met een negatieve betekenis. Het betekent zoiets als: Zo goed verzorgen dat de ‘gepamperde’ geen enkele drive meer heeft om op eigen benen te staan. Onder aanvoering van Gordon Gekko (‘The point is, ladies and gentleman, that ‘greed’ — for lack of a better word — is good. Greed is right. Greed works.’) veranderde het idee over economie. De film Wallstreet kwam in de jaren tachtig uit. Hoewel het een negatief beeld geeft van de houding in Wallstreet en de financiële wereld, ging men zich er wel naar gedragen. Er was een absoluut geloof in de vrije markt. De vrije markt ingevoerd door de socialisten onder leiding van Wim Kok. Nutsbedrijven werden geprivatiseerd. De overheid werd steeds kleiner. En ook dit liep volkomen stuk; de crisis van 2008 maakte een eind aan het vrije markt denken.

Het vervelende van alles is dat er altijd zoveel mensen hun baan verliezen in een crisis. Het failliet van de dominante economische idee zorgt voor werkeloosheid. Ook ik krijg het doorgaans flink voor mijn kiezen. Desalniettemin in totaal twee maanden werkeloos geweest sinds mijn carrière in de jaren tachtig van de vorige eeuw begon. Niet slecht dus.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *