We hadden een reis naar Dessau georganiseerd, Josien en ik. Daar werd in het Anhaltisches theater Parsifal uitgevoerd. Een mooie voorstelling. Ik had een website gemaakt en een aantal mensen hadden erop gereageerd. Met een clubje van 10 man reden we naar de voormalig DDR stad. Ik had daar aan het plaatselijke bosbad een paar huisjes gehuurd waar we konden overnachten. Mijn gasten waren enthousiast, ik was enthousiast; voor herhaling vatbaar.
Een tijdje later vond ik via internet de volledige Ring in Detmold. Dat leek me als Wagnerfan wel wat. Maar zomaar organiseren vond ik te ver gaan, eerst even kijken wat ik van de voorstelling vond. Ik kocht een kaartje voor Das Rheingold. Op een dag in de winter van 2008 huurde ik een appartementje voor twee nachten en ik reed naar Detmold bij het Teutoburgerwald. Das Rheingold was een leuke voorstelling, maar ook niet meer dan dat. Ik vond de omgeving en de historische gebeurtenissen bij Detmold mooi aansluiten bij Wagners opera’s. Vandaar dat ik de omgeving wilde verkennen.
Duitsland was, zoals een groot deel van Europa, veroverd door de Romeinen. De nieuwe manier van oorlog voeren, de discipline en de bewapening; de Europese volkeren konden daar niet tegenop. Bovendien incorporeerde de Romeinen de legers van de overwonnen volkeren in hun eigen legers. Dat had ook zo zijn risico’s, zoals we straks zullen zien. In de tijd van keizer Augustus liep de grens zo’n beetje in het noorden tot aan het Teutoburgerwald. Een groot leger was daar gelegerd met aan het hoofd de legendarische Varus. Dat leger bestond voor een deel uit Germanen. Ook in de hoogste rangen. Eén van de opperbonsen van Germaanse afkomst was Armenius. Maar Armenius, wiens Germaanse naam Hermann was, speelde dubbel spel; eigenlijk voelde hij helemaal niets voor de Romeinse overheersing van ‘zijn’ Germania. Daarom lokte hij Varus in de val. Zogenaamd om de laatste restanten van de Germaanse tegenstand te overwinnen, lokte hij de Romeinen in een smal dal in het Teutoburgerwald. Het landschap dwong de Romeinen in een uitermate kwetsbare positie en daar sloegen de Germanen toe. Geen soldaat van dat enorme leger, overleefde de slag en keizer Augustus was wanhopig.
Zeker in de periode dat de Duitse staat ontstond, bond deze Germaanse Heldenslag de verdeelde Duitse bevolking. Er kwam een monument. Een monument waarmee de glansrijke overwinning werd herdacht en die de trots van het volk kon uitdragen. Het Hermannsdenkmal. Een kolossaal beeld boven op de hoogste heuveltop in de omgeving. Dat beeld moest Hermann voorstellen die over de troepen uitkijkt in het Teutoburgerwald.
In die winter van 2008 wilde ik dat Hermannsdenkmal bekijken. Maar het miste en miezerde die dag verschrikkelijk. Om er te komen moest ik over de smalle weg diverse haarspeldbochten nemen. Nerveus en beducht op tegenliggers reed ik naar boven naar de parkeerplaats. Een enorme parkeerplaats. Helemaal leeg. Ik was de enige bezoeker, zo leek het. Bordjes die in de dichte mist opdoemden, wezen me de weg naar het beeld. Ik liep en ik liep. En ineens doemde er een gebouwtje op. Vaag zag ik een enorm silhouet op dat gebouwtje. Zelfs toen ik eronder stond, bleef het vaag. Maar zo enorm groot… Hoewel mijn liefde voor Duitsland al lang mijn vooroordelen had overwonnen, twijfelde ik bij dit monument. Mogen Duitsers hun verleden wel ophemelen? Mogen Duitsers helden hebben?
Natuurlijk, denk ik nu, zeker Hermann. Kolossaal en lelijk; daarom ongevaarlijk. (Denk ik.)