Afgelopen weekend ben ik twee keer naar ‘ons’ nieuwe museum geweest. De net geopende uitbreiding van museum Het Schip. Voor een tweede bezoek waren heus wel argumenten. De eerste keer liep ik, toen ik onderweg was om boodschappen te doen, langs het museum en toen ben ik gewoon naar binnengestapt. Onvoorbereid. Daardoor had ik geen bril bij me. Zonder bril is het onmogelijk om onderschriften te lezen. Die hield ik dus allemaal tegoed voor een tweede bezoek. Maar ook zonder onderschriften was het een leuk museum. Maar het leukste was de rondleiding.
Rondleidingen in museum het Schip worden gedaan door studenten. Jonge mensen. Mensen die nog vol verwachting het leven in kijken. Mijn rondleidster was een knappe jonge donkerharige vrouw die goed kon vertellen. Het was zo druk dat er twee rondleidingen tegelijkertijd plaatsvonden. Mijn rondleidster deed het rondje rond het Schip tegengesteld aan de ander. Zo kwamen wij als eerste groep aan in de museumwoning. Die museumwoning kende ik al. Ik kwam regelmatig over de vloer bij de vorige ‘echte’ bewoners en daarna heb ik de verbouwing tot museumwoning van dag tot dag kunnen volgen. Maar de museumwoning was voor mij van geen enkel belang. Vanuit de museumwoning kon ik zo de tuin inlopen van ons eigen gewonde huis.
Mijn hart kromp. Onze tuin was niet meer te herkennen. Samen met de tuin van de buren was het een zandvlakte geworden. Al onze planten en struiken en schuttingen waren verdwenen. Als een stervend dier stond ons huis daar. Alle deuren en ramen wagenwijd open. Ik kon haar zo in haar rottende ingewanden kijken. De dood nabij, zo zag ons huis eruit. Alle tussenmuren zijn weg. Al het pleisterwerk is weg. De vloeren eruit maar ook de plafonds. Alles weg. Wij zijn eruit. Al onze sporen zijn gewist. Behalve het kattenluikje. Behalve de ventilator van de badkamer en…de bekleding van de trap. Als we iets kwijt wilden, dan was het wel de bekleding van de trap. Noodgedwongen moesten we de trap laten bekleden omdat onze voorgangers zo stom waren geweest om die trap te laten bekleden. Het verwijderen van alle lijmresten was onmogelijk en daarom hadden wij geen keuze. En we hoopten nog zo dat het eerste dat ze zouden doen het verwijderen van die bekleding van de trap was. Maar nee, alles sloopten ze. Alle muren hakten ze om. Alles haalden ze naar beneden. Alles wat nog mooi was aan het huis hebben ze gesloopt. En dan laten ze de bekleding van de trap zitten. Ik kan daar echt kwaad om worden! En wat ze ook hebben laten zitten is de swastika die onze voorgangers op de buitenmuur hebben gespoten en die er met geen mogelijkheid meer af gaat. Hoe we ook hebben geboend op die buitenmuur, het ging er niet af. En de eigenaar wilden ook al niets doen aan die swastika. Gespoten op MIJN huis, nota bene. Ik merk dat ik helemaal boos word. Ons huis; een ruïne… Ik heb zo’n verschrikkelijke heimwee. Ik wist niet dat een kerel van mijn leeftijd dat kon hebben. Alsof ik een jongetje van vier ben die een nachtje elders logeert.
Gelukkig bracht de knappe jonge rondleidster me weer bij mijn positieven. Met een van emotie verstikte stem vertelde ik over de swastika. Op mijn muur. Op de muur van MIJN huis. En ze verzekerde mij dat ze het huis helemaal mooi gingen maken en dat de swastika absoluut weggehaald zou worden. Ik keek in haar ogen en ik wist dat ik haar geloven moest. Ik had geen keuze.