Tag archieven: Onverbiddelijk

Lize Spit – Ik ben er niet; best boeiend

Op 2 februari 2018 stond er een interview in de Volkskrant met Marieke Lucas Rijneveld. Daarin schrijft Sara Berkeljon: ‘Maar vooral moest ze onverbiddelijk leren zijn, ten opzichte van zichzelf, maar ook ten opzichte van haar ouders en het geloof. “Dat advies kwam van Lize Spit (de Vlaamse schrijfster van Het smelt, red.), een goede vriendin van mij. Ik heb het toen heel groot op de muur geschreven, boven mijn bureau: ONVERBIDDELIJK. Tijdens het schrijven keek ik naar dat woord en het hielp.”’ Haar advies om ‘onverbiddelijk’ te zijn, illustreert Lize Spit in de roman ‘Ik ben er niet’, zo lijkt het. Onverbiddelijk zijn voor jezelf en de mensen van wie je houdt, is zonder meer de opgave die auteurs hebben; je kunt niet om jezelf en hen heen. Auteurs zullen vaak het gevoel hebben dat ze verraad plegen want zij die om hen heen leven hebben er niet om gevraagd om in een roman een rol te spelen; dat moet best heftig zijn. Zelfs als je jezelf niet als hoofdpersoon gebruikt in een roman, dan nog heb je het altijd over de mensen die je liefhebt, of, in ieder geval over je naasten. Is het romanpersonage boos op haar vader, dan is er maar één persoon aan wie de schrijver zijn of haar gevoelens kan ontlenen, dat is de fysieke vader van de auteur. Schrijf je als auteur iets over jezelf ten opzichte van een ander, dan komt die ander altijd in de buurt van een persoon in het kringetje rond de auteur. Veel emoties en gebeurtenissen  daar kan je van denken, ach wat maakt het uit. Maar intieme dingen maken natuurlijk wel degelijk uit. Dingen als liefde en seks, om maar een dwarsstraat te noemen. Lees je een roman, dan duik je, zonder dat schrijver of lezer dat wil, in het leven van de schrijver zelf en vorm je een mening over het leven van de auteur.  Als je schrijft pleeg je zonder meer verraad aan je geliefden. De roman van Lize Spit maakt dit expliciet.

Als de roman begint is de ik-figuur Leo net afgestudeerd als scenarioschrijver aan de filmacademie. Zomaar werk krijgt ze niet in haar vak en daarom gaat ze werken bij bedrijf Buik&Boek als verkoopster. De winkel is gespecialiseerd in kleding voor zwangere vrouwen en verkocht in beginsel ook boeken. Dat laatste lijkt in de loop de tijd vervaagd te zijn. In de winkel sluit ze een hechte vriendschap met Lotte. Ook zij zit niet helemaal op haar plek want ze is opgeleid tot actrice. Buik&Boek staat haast model voor de maatschappij waar het voor beginnende kunstenaars erg zoeken is naar werk in de richting waarvoor je ooit gekozen hebt en waar je talenten liggen. Leo woont samen met Simon Spruyt. Hij is een grafisch ontwerper in dienst van het bedrijf TOL. Hij wordt alom gewaardeerd. Wat de verteller wel opmerkt is dat Simon vaak plannen maakt over zijn toekomst die moeilijk uitvoerbaar zijn en die vaak sterven in schoonheid.

Simon laat een tattoo zetten en dat lijkt een breuk in te leiden met alles wat hij tot dan toe dacht en deed. Hij neemt ontslag omdat hij een eigen bedrijf in tattoo-ontwerpen wil starten. Het luidt een enorme gedragsverandering in die uiteindelijk in een psychose eindigt. Nadat Simon weer uit de psychiatrische kliniek komt is er weinig van de oude persoon over. Ondertussen lukt het Leo om in de Libelle een column te krijgen waarin ze in het geheim, onder pseudoniem, het ziekteproces van haar vriend en haar gevoelens daarover beschrijft. De ontluistering van haar psychotische vriend exposeert ze aan de rest van de wereld. Weliswaar onder pseudoniem, maar toch. Ze moet ‘onverbiddelijk’ zijn om het verhaal te schrijven…

Zoals ik al zei komen de personages in een roman nooit volledig los van de auteur en haar omgeving. Vorm je een oordeel over een romanpersonage over hoe hij of zij zich gedragen ten opzichte van de ander, dan houdt dat het gevaar in dat de lezer eigenlijk een oordeel over de auteur zelf geeft. Dat is niet zo. De lezer kan alleen maar uitgaan van wat er in het boek staat, en dat staat voor de lezer los van de auteur. Desalniettemin valt mij wel de wederzijdse afhankelijkheid op van Leo en Simon. Gek genoeg had ik een ander verwachtingspatroon en vind ik de beschreven liefde tussen die twee opvallend tam. Ik zie meer een wisselende ouder-kind relatie dan een gelijkwaardige vurige liefde liefdesrelatie. Ook de beschreven seks past meer in een ‘zorgen-voor-elkaar’ relatie dan een vurige liefde. Het stel voelt onder het lezen nimmer gelijkwaardig; vuur is er niet. Je zou het haast gezapig kunnen noemen. Dat er iets volledig uit de hand loopt, geeft de roman leven.

Leo vertelt dat ze tijdens haar studie leerde wat suspense was; verschil in informatie tussen de held en het publiek. Het publiek weet ietsje meer dan de hoofdpersoon. De roman lijkt gestructureerd met dit stijltype. Twee lijnen lopen door elkaar waarbij de ene lijn wat betreft spanning gevoed wordt door de andere lijn. Eigenlijk is dit dezelfde kunstgreep als die Lize Spit toepaste in haar vorige roman ‘Het smelt’. Op zich werkt het, moet ik zeggen; de laatste vijftig bladzijden waren daardoor buitengewoon spannend.

Als ik een oordeel moet geven over de hele roman, dan zeg ik: Hij was oké. Niet hemeltergend fantastisch, maar goed te lezen en best boeiend.