Tag archieven: oachim Beuckelaer

Slow Food; stillevens uit de Gouden Eeuw. Mauritshuis in Den Haag

Gezien op 17 maart 2017

Maak een tentoonstelling over zeventiende-eeuwse kunst in Den Haag en ik overweeg de treinreis te maken. Maak een tentoonstelling over voedselstillevens in de zeventiende-eeuw en ik stap ogenblikkelijk in de trein. Eten en kunst, daar kan je me altijd voor porren. Op de tentoonstelling Slow Food hangen in het Mauritshuis in Den Haag zo’n slordige dertig topstukken bij elkaar met overvloedig eten. Ze zijn bijzonder precies geschilderd; het is alsof je het voedsel zo van de dis kan pakken. Om het realisme te benadrukken worden vaak visuele grapjes toegepast, zoals een bord dat net over de rand van de tafel geschilderd werd zodat het lijkt alsof het uit het schilderij steekt. Hoewel de schilderijen allemaal afbeeldingen zijn van voedsel, wordt de titel van de tentoonstelling nergens duidelijk. Slow Food is een vereniging waar ik lid van ben. Men zet zich in voor duurzaam en ambachtelijk geproduceerd voedsel. Het is meer een beweging dan een vereniging. Men positioneert zichzelf tegenover de massale, industriële productie van fast food. In het verleden was de wereld nog erg klein. Zeker in de zeventiende eeuw. Er kon nog geen sprake zijn van fast food. Al het bereidde voedsel was in principe slow food: Duurzaam geproduceerd, ambachtelijk, en van lokale boeren. Ik begrijp de titel Slow Food wel, maar vind hem niet echt toepasselijk: Als alles Slow Food is, dan verliest dat Slow een beetje haar betekenis.

Wat we op de schilderijen zien is duidelijk niet het voedsel dat door de grote massa van destijds gegeten werd. Dat was waarschijnlijk ook niet de groep waarvoor deze schilderijen bedoeld waren. Hadden schilders het volksvoedsel geschilderd, dan waren de kleuren vast niet zo mooi geweest. Ik vrees dat er dan veel pap en brij geschilderd had moeten worden. De massa hield zichzelf in leven in de zeventiende eeuw, en dat was al een hele kunst. Maar er was dus ook een bovenlaag die zich de hemelse spijzen goed liet smaken. Dat waren meteen ook de kopers van de schilderijen. Zie daar!

Hoewel ik veel schilderijen al kende, blijft het heerlijk om ernaar te kijken. Je vergaapt je aan het realisme; aan de precisie van de afbeelding en de fantastische compositie. Een bordje hier, een schilletje daar, een vlieg een noot of een tros druiven. Alles zo neergezet dat het extra lekker wordt om naar te kijken en dat het water je in de mond loopt. Om mij heen hoorde ik ook voortdurend de ah’s en de oh’s. Dit soort stillevens zijn bijna altijd een sensatie. In het weergeven van hammen, kazen, vissen, vruchten, snoep en koek trokken de kunstenaars alle registers open.

Ik geloof best dat de geschilderde etenswaren allemaal een betekenis hebben. Een betekenis van godsdienstige of morele aard. Dat het ons iets moet zeggen over gewenst en ongewenst gedrag. Voor mijn gevoel zal dat altijd maar bijzaak zijn geweest. Ik denk (maar wie ben ik) dat de schilderijen vooral bedoeld waren om je er heel erg lekker bij te voelen. Sta je bijvoorbeeld voor het schilderij Stilleven met oesters, wijn en lekkernijen van Osias Beert dan wil je alleen maar aan je mond denken. Hoe smaken die koekjes? Ze zien er zo voortreffelijk uit!

Stilleven met oesters, wijn en lekkernijen van Osias Beert…kijk die koekjes eens….

Ik zie op de schilderijen ook een paar zaken vaker terugkomen. Opvallend is een bakje van houten spaanders met daarin een oranjerood spul met een duidelijke structuur. Het bakje lijkt erg veel op een chinees stoommandje. Volgens de gids zou het hier gaan om kweeperenmoes. Ik kan dat niet helemaal plaatsen; waarom juist in zo’n bakje? En waarom die structuur. Kweeperenmoes en kweeperenkaas is nu doorgaans glad. Oesters komen ook vaker terug. Ze hebben een erotische bijklank. Als ik die buiten beschouwing laat, dan valt me op dat de oesters gegaard zijn. Wel nog een beetje glazig, valt me op, maar zeker niet rauw. Als ik aan oesters denk, loopt de thrill al over mijn rug; met een druppeltje citroensap en rauw…heerlijk!

Stilleven met haringen en oesters van Floris van Schoten of zijn het bokkingen?

Ik heb een hele tijd voor het schilderij Keukenscene met Christus en de Emmaüsgangers van Joachim Beuckelaer gestaan. Er staat zoveel op. Het laat zo mooi zien wat er toen voor handen was. Alleen het vlees was moeilijk thuis te brengen. Het was dat er een varkensstaartje aan zit anders was het onherkenbaar. Elke vogel verdween in de pot; van gans tot mees. Ik vraag me wel af of het eten van kleine zangvogeltjes je buik kan vullen en of het niet heel veel (pluk)werk is voor zo’n marginaal stukje vlees. Het zangvogeltje zien we regelmatig terug op de schilderijen.

De catalogus is mooi en goed verzorgd. Toch heb ik er wel wat kritiek op. Namen van etenswaren worden niet altijd juist weergegeven. Hoewel het schilderij in het Frans Halsmuseum in Haarlem hangt en het daar waarschijnlijk dezelfde naam heeft, heb ik bedenkingen bij het schilderij Stilleven met haringen en oesters van Floris van Schoten. Wat mij als foodie meteen opvalt is dat ook hier de oesters gegaard zijn (zonde!!!!!). Verder valt mij op dat er weliswaar haringen liggen, maar wel haringen van een bepaalde soort: Gerookte. Gerookte haring noemt men geen haring maar bokking. Zeker in het verleden werd er in Nederland enorm veel bokking geproduceerd omdat het veel langer houdbaar was dan ‘gewone’ haring. Wat mij betreft had de titel van het schilderij dus Stilleven met bokkingen moeten heten.

Een ander aspect waar ik nogal kritiek op heb in de catalogus én in het gidsje is de benaming van de kazen. Tot 1920, toen de Warenwet het verbood, werd op Texel groene schapenkaas gemaakt. Die was vermaard en bijzonder populair. In de catalogus van de tentoonstelling wordt erkend dat veel groene kazen Texelse schapenkazen zijn. Voor verklaring van de groene kleur wordt echter beweerd dat dit komt doordat men het sap van groene kruiden door de schapenmelk mengde. Dat maakt het waarschijnlijk beter verteerbaar voor de eenentwintigste-eeuwse bezoeker van de tentoonstelling, maar het lijkt mij niet waar. Men mengde tot 1920 schapenmest door de melk en die gaf de groene kleur en een bijzondere wat scherpe smaak aan de kaas. Dat deed men niet alleen op Texel, maar naar verluidt in ’s Gravenlands. Ook daar werd groene schapenkaas groen door de bijgevoegde schapenmest. In ieder geval op het Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen van Clara Peeters maar ook op Stilleven met kazen van Floris van Dijck herken ik de groene schapenkaas. Groengemaakt met het sap van peterselie…aan me neus!

Stilleven met kazen van Floris van Dijck

Ik ben desalniettemin behoorlijk enthousiast over deze tentoonstelling. Ik kwam er hongerig maar kunstzinnig verheven vandaan. Ik ben meteen naar de visstal achter het Binnenhof gelopen en heb een broodje…bokking gegeten (gerookte haring, dus).