Ik ken de oude Bijlmer best goed. Mijn pa woonde er. Halverwege de jaren zeventig maakte ik opnieuw kennis met mijn pa. Toen ik acht was verdween hij tot mijn eindeloze verdriet uit ons leven en toen ik zo’n jaar of vijftien was, zocht ik hem weer op. Hij woonde toen op Egeldonk. Zijn min-of-meer ex-vrouw van toen, woonde met mijn half-zusje en -broertje op Kraaiennest. Omdat er van alles speelde tussen mijn pa en zijn ex-tweede leg, vond ik mijn pa dan weer in de ene en dan weer in de andere flat. De slechte naam van deze buitenwijk van Amsterdam was groeiende. Hoewel het nog niet perse een junkenwijk was in die tijd en mensen zich nog redelijk wisten te gedragen, waren de binnenstraten een crime om ’s avonds door te lopen. Je eigen voetstapppen weergalmden door de gangen. Maar er was ruimte in huis en groen overal. Vooral ’s avonds als je uit het raam keek en de verlichte ramen van de flats tegenover je zag, dan gaf dat een gevoel van moedeloosheid. Mijn pa verzuchtte soms: ‘Daar zit je dan in je eigen vogelenkooitje’. En zo was het wel. Een wijk gebouwd vanuit idealisme en vanuit een aanname over hoe mensen zich het lekkerst en het sociaalst voelden. Een aanname die nergens op gebaseerd bleek. Hoewel ik de Bijlmer in een bepaalde periode heb gekend, ben ik er niet echt opgegroeid.
Het boek ‘Wees onzichtbaar’ van Murat Isik speelt zich af in de Bijlmer en vertelt meteen ook het verhaal van de Bijlmer. Niet helemaal vanaf het begin, maar wel tot het einde, tot de sloop. Het begin van de Bijlmer wordt verteld door meneer Rolf. De buurman van de hoofdpersoon die ooit journalist was en vanuit de vermeende prachtwijk verslag deed. Met de langzame verwording en latere verloedering van de wijk volgt meneer Rolf datzelfde pad. Hij was een van de eerste bewoners van de Bijlmer en hij verlaat al actievoerend vanuit zijn zwaar vervuilde huis, als laatste de flat, vlak voordat hij gesloopt wordt. Tegen die achtergrond groeit Metin op. Via Hamburg komt het gezin terecht in de Bijlmer. Een communistisch Zaza-gezin uit Turkije waar op dat moment de militairen aan de macht zijn. Vluchtelingen, dus. Vooral vader heeft erg veel moeite om zich aan te passen aan de gevolgen van zijn vlucht. Hij kan de Nederlandse ideeën over de man-vrouw verhouding niet begrijpen en ook bij de opvoeding van de kinderen heeft hij grote moeite om zich aan te passen.
Wat ik zelf een beetje moeilijk vind aan deze roman is dat alles wel heel fragmentarisch wordt verteld. Je zou haast zeggen dat het een reeks anekdotes is die langs de lijn van de ontwikkeling van jongetje naar man verteld worden. Een echte lijn ontbreekt. Bij zo’n soort roman zou er eventueel ook ruimte kunnen zijn voor verhaallijnen die niet netjes worden afgesloten, want zo is het leven… Persoonlijk hou ik daar niet van in een roman. In Isiks roman vind ik de verhaallijn met de collega van de supermarkt waar Metin werkt onafgemaakt. Hij valt als een blok voor d’r. Tenminste dat lijkt zo. Hij gaat bij haar eten, vrijt met d’r en daarna…niets meer. Werd het een relatie? Was het een one-night-stand? Gingen ze uit elkaar? Je weet het niet. Waarom voer je het personage dan op? Als het alleen maar is om te vertellen dat hij voor het eerst met iemand naar bed ging, dan vind ik dat nogal mager.
In de roman gaat het veel over de relatie van Metin met zijn vader. De man wordt neergezet als een werkschuwe saloncommunist die zijn gezin met harde hand terroriseert. Alleen als hij er zelf voordeel uit kan halen, voelt hij iets voor zijn kinderen. Zijn vrouw, Metins moeder, verwijt hij een ‘vogelbrein’ te hebben. Verder is het een onverbeterlijke ijdeltuit die eindeloos lang bezig is met het borstelen en föhnen van zijn haar. Hij besprenkelt zich met de heerlijkste parfums en gaat dan de hort op om de bijstandsuitkering uit te geven aan van alles en nog wat, behalve aan het gezin. Gesuggereerd wordt dat de man er diverse liefjes op na houdt, maar dat wordt nergens echt concreet. Uiteindelijk lijkt hij even een goede richting in te slaan als hij Maatschappelijk werk gaat studeren. Na zijn afstuderen krijgt hij zelfs werk in die richting maar de man verpest alles en wordt ontslagen. Vader wordt neergezet als een grote mislukking en als Metins ouders uiteindelijk scheiden en vader terug naar Izmir gaat, wordt dat als de beste oplossing gebracht.
Een andere lijn is Dino. Op de middelbare school krijgt hij de Surinaamse jongen Dino in de klas. Een criminele pestkop die het volledig op Metin gemunt heeft. ‘Schoonmaker’ wordt Metins scheldnaam. Dino maakt het schoolleven van Metin tot een hel. Metin trekt zich helemaal terug in zichzelf. De titel van de roman ‘Wees onzichtbaar’ zal slaan op deze periode op school waarin hij zich heel klein voelt en het liefst niet gezien werd. Dit verandert als Kaya op school komt. Kaya, net als Metin geboren in Izmir, maar een onbevreesde bon vivant die meteen vriendschap sluit met Metin en zich onvervaard keert tegen Dino. De pestkop delft het onderspit. Na een aantal redelijk ernstige conflicten met, en op school wordt Dino van school gestuurd.
Ik vind het een lekker boek om te lezen ondanks dat ik nogal wat miste. Structuur, vooral. De structuur die nu als fundament onder het boek lag was lineair en weinig origineel. Allemaal verhaaltjes die ongeveer aan die lijn zijn vastgeplakt; dat moet beter kunnen. Verder was ik niet erg kapot van zijn beschrijvingen. Vooral bij het beschrijven van vrouwen en meisjes en zijn eigen opwinding daarover vond ik soms tenenkrommend clichématig.
De roman ‘Wees onzichtbaar’ is een belofte. Een belofte naar een beter en mooier gestructureerde roman waarin de cliché’s geschuwd worden maar de schrijfstijl even boeiend is. Ik heb best hoge verwachtingen. Deze roman was boeiend, maar niet de top.