Tag archieven: Maurice Ravel

Met de Franse slag – Nederlands Kamerorkest

Gezien en gehoord op 11 maart 2017 in het Concertgebouw

Welke muziek is er vandaag de dag toepasselijker dan Lully’s ‘Marche pour la cérémonie des Turcs’? Geschreven in een periode dat de Turken, net als vandaag, aan het dreigen zijn. In een tijd dat Turken werden gezien als exotische wezens van een andere planeet die een onbegrijpelijk taaltje brabbelden. De artistieke programmeurs van het Nederlands Kamerorkest zullen het niet hebben vermoed dat hun keuze voor Lully’s beroemde mars zo actueel zou uitpakken! Maar toch zie ik deze muziek vooral in de context van de uitvoering van Le Poème Harmonique van le Bourgeois gentilhomme die ik enkele jaren geleden op DVD zag. Misschien de beste uitvoering van deze komedie, maar zeker de sfeervolste. Eén van de hoogtepunten is de genoemde mars met het op het oog rommelig, maar zo mooi uitgekiende dansje. Een aanrader! Leuk van deze muziek is dat je een grote vrijheid hebt in hoe je hem uitvoert. Gisteren koos het Nederlands Kamerorkest ervoor om het te laten lijken alsof de Turken langs ons marcheerden. Heel zacht in de strijkers beginnen, dan langzaam toewerken naar het volle kamerorkest onder aanvoering van de spaanse trom om dan weer zacht weg te vloeien in de strijkers. Een eenvoudig aanstekelijk melodietje dat steeds weer herhaald wordt. Een mooie amuse voor deze Franse avond.

(Poème Harmonique met Marche pour la cérémonie des Turcs)

Na dit kleine voorgerechtje uit de prille barok verplaatst het historische decor zich naar het interbellum. Dit decor zou de rest van de avond blijven. Frankrijk is haar wonden aan het likken van de Grote Oorlog terwijl ze zich, onbewust, aan het voorbereiden zijn op de Grootste Oorlog. De muziek van Ravel is voor mij onlosmakelijk verbonden met oorlogsgeweld. Voor zijn Tzigane voor viool en piano bleef Gordan Nicolic alleen achter op het podium en voegde Ronald Brautigam zich even later bij hem. Voor de Tzigane werd gekozen voor de uitvoering piano met viool in plaats van orkest en viool. Die laatste uitvoering had mij veel logischer geleken gezien het feit dat we een concert bezochten van het Nederlands Kamerorkest. Maar nu dus gekozen voor samenspel van Nicolic met Ronald Brautigam. Niet verkeerd, dat zeker niet. De warme zigeunerklanken rolden door de zaal.

Voor het licht absurdistische stuk Le Boeuf sur la toît van Darius Milhaud kwam er zowaar een dirigent voor het orkest: Jonathan Waleson. Swingend dirigeerde hij dit jazzy stuk met onverwachte klankkleuren en muzikale wendingen. Vooral een lollig stuk, maar ook grillig en swingend. Voor mij typisch voor de jaren twintig. Ik kende het nog niet maar dat leidende motiefje zit inmiddels vastgebeiteld in mijn hoofd.

Na de pauze verder met Ravel. Le tombeau de Couperin. Een mooi stuk dat ik erg goed ken. Vandaar dat ik kritiek heb op de uitvoering. De Prélude ging veel te snel. Daardoor werden mooie melodielijnen een ondoorzichtige wolk van klanken. Niemand kreeg de tijd om muzikale zinnen te articuleren of af te maken. De prélude moet zeker niet te langzaam worden gespeeld, maar het tempo dat Nicolic koos, sloeg wat mij betreft, nergens op. Gelukkig werd dit in de andere delen gecompenseerd.

Daarna kwam Ronald Brautigam op voor de finale van de avond: Het pianoconcert in G van Ravel. Het concert dat begint met een zweepslag en eindigt met een grote Boem. Maar daartussenin één van de mooiste langzame delen uit de geschiedenis van het pianoconcert. Muziek die mij diep raakt. Muziek die ook alles in zich draagt. Eenzaamheid als de piano alleen begint maar ook romantiek als de fluit zich na geruime tijd bij het pianospel voegt. Ronde en gladde harmonie tegenover schurende dissonanten. Voel je je op een dag wat minder top, zet dit deel op herhalen en luister er een dagdeel naar; de wereld ziet er daarna heel anders uit.

Opmerkelijk was wel dat Brautigam met zijn rug naar het publiek zat. Het voelde een beetje gek, maar het had voor mij geen enkele invloed op de muziek.

Een heerlijke avond met het Nederlands Kamerorkest, op de prélude van Le Tombeau de Couperin na dan, maar een kniesoor die daar op let!