Gezien en gehoord op donderdag 7 april 2022 in het Concertgebouw van Amsterdam.
Geen idee hoeveel jaar geleden het is, maar we hadden dat jaar dure kaartjes gekocht voor de Mattheus Passion in het Concertgebouw. Ton Koopman zou zijn Amsterdam Barock Orchestra dirigeren. Juist in dat jaar werd er door de Raad voor de Kunst een voor ons ongelukkige beslissing genomen en bovendien een vreemd onderzoek gepubliceerd over de Mattheus. Veel toonaangevende uitvoeringen zouden zich naar de resultaten van dat onderzoek voegen. Om bij dat onderzoek te beginnen; men had nog eens goed naar de Thomaskerk in Leipzig gekeken en toen geconcludeerd dat het zonneklaar was dat de originele uitvoering destijds met maar een zeer klein orkest en een minimaal koor plaatsgevonden kon hebben. Omdat velen dat onderzoek serieus namen, werd een zeer kleine uitvoering – voor een tijdje – normaal. Toen wij later in Leipzig kwamen en de grootte van de Thomaskerk in het echt zagen en bovendien een indruk kregen van de omvang van de muziekopleiding waar Bach leiding aan gaf, was het voor ons duidelijk dat die kleine uitvoering grote onzin was. Misschien moest de uitvoering niet zoals Willem Mengelberg het deed in de vroege twintigste eeuw, maar Bach moet wel degelijk een lekker koor tot zijn beschikking hebben gehad en een fijn orkest. Tenminste dat vonden wij. Kijken we naar de uitvoeringen van de laatste tijd, dan is de bezetting zeker niet meer zo minimaal als in dat jaar.
Naast dat onderzoek dus ook een voor ons ongunstige besluit van de Raad voor de Kunst; voor het orkest van Ton Koopman werd geen subsidie meer verstrekt. Wij beschikten destijds over veel inside informatie en wisten dus ook hoe het eraan toeging in de dirigentenkamer van het Amsterdam Barock Orchestra: Koopman ontstak in grote woede en weigerde voorlopig in het zo ondankbare Nederland op te treden. Dat raakte ons met onze dure kaartjes best stevig want wij verheugen ons altijd heel erg op het begin van de lente (en dus De Mattheus) en de uitvoering van Koopman is onbetwist de beste. Koopman trad niet op maar daarvoor in de plaats zou Mark Padmore optreden met zijn Orchestra of the Age of Enlightment. Padmore met minimale bezetting viel ons toen verschrikkelijk tegen. Wat je ook van het handelen van Koopman op dat moment vindt, de beste Bachuitvoeringen zijn wel van zijn hand.
Sinds dit echec koop ik nooit meer kaartjes voor een concert van Ton Koopman, maar zijn uitvoeringen op Spotify luister ik uiteraard wel want, wat ik al zei, zijn uitvoeringen zijn subliem. Misschien had ik beter niet naar de Johannes Passion van Koopman geluisterd toen ik afgelopen donderdag naar de Johannes van Padmore ging. Ik gunde zijn uitvoering nog een tweede kans, maar helaas. Nog steeds die ultra kleine bezetting: twaalf koorleden die bovendien ook alle solopartijen zongen. De orkestpartijen zo smal mogelijk bezet. Dat alleen al maakte de uitvoering bijzonder dun. Als koor miste het regelmatig samenhang; er stonden 12 individuen te zingen. Later op de avond werd het wel ietsje beter, maar zo’n klein koor past echt niet voor kerkmuziek. In een kerk wordt veel gezongen, zeker in de achttiende eeuw. Hoewel Padmore een mooie heldere stem heeft, lijkt hij niet meer het hele register van de Evangelist te halen. In de hoogte hoorde ik hem knijpen. Christus was goed. Alleen…Christus is Christus. Deze Christus zong dat alles ‘Volbracht’ was en de Evangelist liet ons weten dat hij overleden was. Terwijl wij zoon dood aan het verwerken waren, stond deze Christus weer op om de eerstvolgende basaria te zingen. Voelde een beetje oneerbiedig en…raar. Verder werden de gezongen rollen prima ingevuld.
Waar ik wel goed over te spreken ben is de celliste die de continuo partijen speelde en de tweede cellist die ook de gambapartij voor zijn rekening nam. Bach hield van de gamba; dat is in alles te horen. Deze gambist deed Bach alle eer aan. Wat ik miste was een ander instrument waar Bach bijzonder gek op was namelijk de luit. In sommige aria’s stuwt haar fijnzinnige geluid de muziek op tot de mooiste die ooit geschreven werd.
Maar… laat ik niet teveel mopperen; ik heb, after all, best genoten van Padmores Johannes. We kunnen weer ongehinderd genieten van muziek in een concertzaal. hoe heerlijk is dat! We hoeven ons niet meer te laten leiden door wat voor maatregelen dan ook. Het muziekarme lijden is voorbij! Een jaar waarin de lente weer ‘gewoon’ begint; met de mooiste muziek die er is! Geen maatregelen vanuit de overheid; niets waar we rekening mee hoefden te houden…behalve met de griep die onszelf overkwam. Nou ja, niet mij maar wel geliefde J. En toen zat ik in mijn uppie in het concertgebouw te luisteren naar de Johannes van Padmore.