Op de middelbare school lazen wij graag de verhalen van de nu vrijwel compleet vergeten schrijver Belcampo. Een verhaal dat destijds in de klas behandeld werd, was het verhaal ‘De dingen de baas’. Op een dag hebben de dingen er genoeg van en nemen het roer over van de mensen. Aan dit verhaal moest ik een heel klein beetje denken toen ik de roman ‘Het Vloekhout’ van Johan de Boose las. Net als in het verhaal van Belcampo spelen in deze roman ‘dingen’ een rol; ze spreken met elkaar en ze denken over de dingen na.
Het Vloekhout: De olijfboom waaronder het pubermeisje Maryam door Romeinse soldaten wordt verkracht en waaronder haar daardoor verwekte zoon Jesjoea later mediteert wordt omgezaagd en tot kruis verwerkt waaraan Jesjoea sterft. Vervolgens wordt een deel van het kruishout gebruikt als stut voor het decor van een toneelvoorstelling die na verloop van tijd ook wordt opgevoerd voor keizer Nero in Rome. Het stuk hout komt terecht in de Lage Landen bij twee uit Rusland gevluchte monniken die er een icoon van maken. De icoon reist eerst met de monniken terug naar Rusland om vervolgens zo’n beetje de hele wereld en de hele wereldgeschiedenis door te reizen om te eindigen bij een man die zich als moslimterrorist opblaast. Aldus in een notendop het verhaal. Het bijzondere is dat het verhaal verteld wordt vanuit het perspectief van het stuk hout. Het blijkt dat dingen kunnen denken, een gevoelsloeven hebben en kunnen communiceren met andere dingen. Helaas kunnen de dingen niet communiceren met mensen en kunnen ze eigenlijk niets bewerkstelligen. Behalve dan een rilling veroorzaken. Ieder mens die het vloekhout aanraakt ervaart een rilling. Het vloekhout is niet zomaar een stuk hout. Dat Jeshoea (lees: Jezus) eraan gestorven is, geeft het kennelijk wel een speciale inhoud die door iedereen te voelen is. (In de kathedraal van Doornik zag ik overigens ‘echt’ een stukje van het kruishout. Jammer dat ik het niet mocht en kon aanraken want ik had graag gevoeld wat het aanraken met mij zou doen.)
‘Het Vloekhout’ is een mooie gelaagde roman. Het enige probleem dat ik ondervond bij het lezen was, dat alles zo snel gaat. Het vloekhout doet zoveel plaatsen aan en reist zo intensief door de geschiedenis dat ik soms wat moeite had waar we ook alweer waren. De roman houdt geen rekening met de werkende mens die de roman niet in één keer kan uitlezen. Een paar keer heb ik gehad dat ik het boek opensloeg bij waar ik was gebleven, maar dat ik me niet meer kon herinneren in welke tijd we waren aangeland en bij welk persoon. Met terugbladeren kwam ik er dan ook maar moeilijk uit; kennelijk is de schrijver van mening dat je het dan maar goed moet lezen…
Het vloekhout wordt een icoon en stelt Maria voor met gesloten ogen. Een object dat aanbeden wordt en dat iets doet met de mens die het ziet of die het aanraakt. Johan de Boose laat het vloekhout als icoon praten met een vergeten bril over het wezen van de icoon en daarmee over het wezen van de kunst. Waar gaat het bij kunst precies om; is het het schilderijtje op het stuk hout van het meisje met de gesloten ogen waar het om gaat of is het de belevenis van de kijker die het portret ziet het wezen van de kunst? De vergeten bril weet het wel: ‘Het gaat om wat er gebeurt met mensen die naar jou, blind portret, komen kijken…’ Dat is een opvatting over het wezen van de kunst die ik de laatste tijd veel tegenkom. Niet zozeer kijken naar het wezen van bijvoorbeeld een roman, maar meer kijken naar wat een roman precies met je doet tijdens het lezen. Een interessant perspectief.
Ik heb ‘Het vloekhout’ met veel plezier gelezen. Vond het een sterke roman. In het kader van mijn leesavontuur van de Librisliteratuurprijs 2019 waarin ik de romans van de shortlist met elkaar vergelijk om te kijken wat ik de beste en mooiste roman vind, scoort dit boek goed, maar is het niet de winnaar; daarvoor heb ik al boeken gelezen van het lijstje die boven deze roman eindigen. Maar desalniettemin een boek dat ik geboeid heb gelezen en zeker een aanrader!