Tag archieven: Gloria Wekker

Hypes vanuit Amerika

Alsjeblieft laten we ophouden. Laten we er helemaal mee stoppen. Om te voorkomen dat regisseurs, acteurs, politici in de openbare seksuele mangel geraken worden inmiddels al excuses aangeboden voor intimiteiten die de vermeende slachtoffers zich niet eens meer kunnen herinneren. Laten we stoppen met deze oeverloze, uit Amerika overgewaaide hype. Gewoon stoppen. Mensen worden tegen misbruik beschermt door de wet. Maak daar gebruik van! Mensen die last hebben van ongewenst gedrag van anderen: Wordt weerbaar! En hiermee sluiten we de discussie.

Veel interessanter en veel bedreigender is een andere hype die overwaait vanuit Amerika en die zich hier al een tijdje irritant en dreigend heeft genesteld. Het gaat om een nieuwe kijk op culturele identiteit. Die nieuwe kijk op de samenleving wordt uitgedragen door mensen als Sunny Bergman en Asha ten Broeke en van een frauduleus wetenschappelijk jasje voorzien door Gloria Wekker. Het is puur antiracistisch racisme waarbij schuld en boete een grote rol spelen en waarbij bevolkingsgroepen op grond van hun huidskleur als schuldig of onschuldig worden neergezet. Op een verwerpelijke manier worden mensen in de Nederlandse samenleving ingedeeld op grond van een bedachte culturele achtergrond die goeddeels vastligt en waar je nauwelijks vanaf komt. Ik hou mijn hart vast voor deze stroming die, met wellicht goede bedoelingen, aanstuurt op segregatie.

Vandaag schrijft Stephan Sanders in zijn column in de Volkskrant over deze hype: ‘Wit en zwart beginnen in Nederland op zijn Amerikaans tegenover elkaar te staan.’ En eerlijk gezegd zie ik dat ook. Met haar films ‘Wit is ook een kleur’ en ‘Zo zwart als roet’ zet Bergman de witte Nederlander neer als losstaande entiteit, maar vraagt ze zich tegelijkertijd niet af of die entiteit wel op die manier bestaat. Louter op grond van de kleur van je huid ingedeeld worden in een groep met bepaalde eigenschappen is racisme pur sang; ook wanneer dit door een wetenschapper ‘van kleur’ wordt gezegd.

Als ik mijn wenkbrauwen samenknijp, de glimlach van mijn gezicht laat verdwijnen en strak onder mijn wenkbrauwen door in de spiegel kijk, dan zie ik de boze witte man. Ja, mijn huid is echt wit. Geen straaltje zonneschijn of mijn huid verbrandt. Daarom voel ik me ook zo aangesproken. Ik wil geen racist zijn en ik wil ook niet zo genoemd worden. Mijn vader had een witte huid en mijn moeder ook. Dat is de reden dat ik een witte huid heb. Meer niet. In mijn familie geen slavernijverleden… zou je denken. Maar de laatste slaaf in mijn familie is tien jaar geleden overleden. Mijn omaatje. Mijn diep beschadigde en getraumatiseerde joodse omaatje. Ze heeft een paar jaar als slaaf moeten werken in Polen en mocht haar leven behouden als beloning. Weliswaar kreeg ze slaag en nauwelijks te eten, maar ze bleef leven. Zij leerde me dat racisme altijd op de loer ligt en daarom- zij stond daar heel anders tegenover – wil ik niets weten van het jodendom. Mijn moeder voelt zich joods, ik niet. Helemaal niet. Ik heb er niets mee. Ik voel me wél Nederlander. Met hen deel ik dezelfde taal en sta ik achter hetzelfde (vrouwen)voetbalelftal. Verder niets.