Tag archieven: Daniël Elgersma

Johannes-Passion (BWV 245): Met Passie begint de lente!

Uitgevoerd door het Orkest van de Achttiende eeuw en Capella Amsterdam. Gehoord op witte donderdag 13 april 2017 in het Concertgebouw te Amsterdam

Ik weet het niet helemaal zeker, maar volgens mij hebben Josien en ik één keer de lente laten beginnen zonder Passie. Als ik het me goed herinner is het één jaar helemaal mis gegaan met de kaartjes. Dat was in het tijdperk toen kaartjes nog gewoon aan de kassa gekocht moesten worden. Per brief kon ook. Dan diende je dus schriftelijk te reserveren, geloof ik. Het is al zo lang geleden, dat ik eigenlijk niet meer weet hoe dat schriftelijke bestellen ging. Wij deden het in ieder geval niet. De Matheus Passion is niet iets dat van ons samen is; de traditie was er al voordat we elkaar leerden kennen. Josien ging vanaf haar dertiende elk jaar met haar vader mee. Bij ons thuis was de traditie er ook, maar iets minder strikt; wij sloegen weleens een jaartje over. Maar sinds we samen zijn, slaan we eigenlijk nooit een jaar over, behalve die ene keer dan.

Dit jaar ook geen Mattheus voor mij maar wel Passie; de Johannes. Ik heb eigenlijk geen voorkeur meer voor de één of de ander. Beiden zijn hoogtepunten in de West-Europese muziekgeschiedenis. Ik wissel daarom tegenwoordig af: Het ene jaar de Mattheus en het andere jaar de Johannes. En ik heb wat mooie uitvoeringen gezien en gehoord inmiddels. Dit jaar kozen we voor het Orkest van de Achttiende eeuw samen met Capella Amsterdam. Het orkest van Frans Brüggen. Dat zal het altijd blijven hoewel deze barokspecialist nu al een kleine drie jaar geleden overleed. Dirigent Daniel Reuss van Capella, dirigeerde de Johannes en bracht een verdienstelijke uitvoering. Niet de beste uitvoering die ik ooit gehoord heb, maar zeker geen slechte. Ik heb een heerlijke avond gehad en mijn gade ook; met Het Orkest van de Achttiende Eeuw en Capella Amsterdam is de lente goed begonnen.

Bij de Johannes verheug ik me altijd op het beginkoor. Dat koor plaatst je meteen in de actie, namelijk de arrestatie van Jezus. De muziek is spannend, angstig en onrustig tegelijkertijd. Ik heb altijd het gevoel dat iedereen zit te praten om mij heen in de zaal en dat de muziek daardoor aan waarde inboet. Maar dat is niet zo. Dat komt door de onrust die Bach erin gebracht heeft. Dat maakt het ook ze groots. Reus koos voor een een pianissimo inzet. Heel bijzonder. Geen HERR, UNSER HERRSCHER!!! Maar een heel kleine herr unser herrscher… Dat liet hij in een rustig tempo bij het Da Capo uitmonden in een mooi crescendo. Het openingskoor vond ik erg bijzonder. Daarna zoals gezegd de arrestatie.

Evangelist en Christus zijn de dragende partijen van de Johannes én de Mattheus. Die twee rollen moeten onberispelijk zijn ingevuld anders zakt Bach’s bouwwerk behoorlijk ineen. Met Benoît Arnould werd de Christusrol prima ingevuld. Over de evangelist, gezongen door Thomas Walker, ben ik minder tevreden. Het bereik van zijn stem vond ik niet groot genoeg. Vooral in de diepte en in de hoogte haalde hij regelmatig capriolen uit om het te halen. Mij stoorde dat wel.

Solisten in de Johannes hebben een relatieve kleine rol. De sopraan en de alt hebben slechts twee aria’s. Carolyn Sampson heb ik tijdens de uitvoering leren kennen als iemand met een fijne stem en een subtiele interpretatie van haar tweesopraan aria’s. Ik was erg onder de indruk van haar. Ik vond wel dat ze in de enscenering van het geheel erg apart was weggezet. Ze zat daar maar in d’r eentje. Eén aria aan het begin en één aria aan het eind en verder helemaal alleen wachten en wachten en wachten. Ik had het liever gezien dat de solisten op een rijtje naast elkaar zaten. Ik denk dat het qua klank weinig uitmaakt, maar het aanzicht wordt dan wat prettiger. De alt-partij is een zeer verantwoordelijke partij. Is Erbarme dich het je-van-het in de Matheus, Es is vollbracht! Is de evenknie in de Johannes. Beiden overigens aria’s voor de alt. Es ist Volbracht! Is een samenspraak tussen gamba en alt. De altus Daniël Elgersma ontroerde me diep. Zijn heldere, stevige en warme stem ging op fantastische wijze de dialoog met de gamba aan. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de gamba één van Bach’s lievelingsinstrumenten was. Dat licht schrapende maar toch zo gladde en bescheiden geluid… Zeker als hij de muziek van Bach speelt, ben ik een groot liefhebben van de gamba. Ik was diep ontroerd door het Alles ist vollbracht! Alle kleine foutjes en oneffenheden van de rest van de uitvoering werden door deze aria weer goed gemaakt.

Ik ben wel kritisch op de uitvoering van Ach, mein Sinn, wo willt du endlich hin? Door André Jackson. Het gaat hier waarschijnlijk om de moeilijkste aria van de Johannes en waarschijnlijk speelde nervositeit een belangrijke rol, maar deze aria was gewoon niet goed. Een aria bestaande uit hopfiguren. Echt moeilijk zingen, want ook de noten met haast geen duur, moeten wel goed uit je strot komen. Dat was nu niet zo. Ik vond het niet om aan te horen. Ik vreesde dan ook het ergste voor de resterende aria’s. Maar dat viel mee. Die werden best goed vertolkt door hem. Zijn opera-achtige stijl kwam in de buurt bij zijn Pavarotti-achtige uiterlijk. Echt verkeerd vond ik het niet.

Er moet mij nog van het hart dat ik iets in Bach’s compositie niet begrijp. Helaas kan ik het hem niet meer vragen, maar desalniettemin. In de Johannes heb je koren en choralen. Of musicologen het ook werkelijk zo noemen, ik weet het niet, maar het onderscheid, zoals ik het zie, is als volgt: De koren zijn originele koorwerken die Bach speciaal voor de Johannes schreef en waarin zijn genie tot volle wasdom komt. De choralen daarentegen, lijken mij kerkliederen die iedere kerkganger zo mee kon zingen. Choralen zijn muzikaal vrij oninteressant: veel kwartnoten en heel weinig melodie. Zo gezegd, begrijp ik het einde van de Johannes niet. De laatste twee delen zijn een koor en een choraal. De op één na laatste is het prachtige Ruht wohl. Een koor dat door je vlees snijdt. Een koor dat je eeuwig verlicht en waarvan je dankbaar bent dat je het hoort. Een koor haast, dat het lijden van de mens op haar schouders neemt. Prachtig. Met die klanken wil je dat grote werk van Bach verlaten; het is de ultieme uitsmijter. Maar niet heus, dus. Daarna komt er nog een muzikaal vrij oninteressant choraal. Beste Johann Sebastiaan, waarom heb je voor deze, weinig logische, volgorde gekozen? Ik wou dat je het me kon uitleggen!