Als je iets geleerd hebt als je boven de zestig bent is het wel dat de natuur een datum helemaal niets zegt; je viert je verjaardag of nieuwjaar en niets verandert. De epidemie, de natuur dus, gaat gewoon door zonder zich van wat voor datum dan ook iets aan te trekken. Tijd is slechts een afspraak tussen mensen. Een van de mythes om onze mensenmaatschappijen te laten draaien zoals wij dat willen. Willen? Nou ja, hoe dan ook, vandaag is het nieuwe jaar begonnen en kan alleen maar beter worden dan het oude. In het nieuwe jaar gaat in september – als alles mee zit (en waarom ook niet) – onze tentoonstelling over Fré Cohen geopend worden. Vanwege de pandemie blijft de huidige Taut-tentoonstelling wat langer open en is ‘onze’ tentoonstelling wat naar achteren geschoven. Naar het Coronavrije tijdperk, mag ik hopen.
Geliefde J. en ik hebben een appartementje gehuurd in het oosten van het land. Het mooiste en wijdste uitzicht dat we ooit gehad hebben. Was er niet net een nieuwe weg aangelegd, dan was het hier ook nog heel stil geweest. Het is de streek waar Fré Cohen in 1942 haar laatste periode heeft geleefd. Gedwongen door de omstandigheden moet ik wel zeggen, want anders was ze ongetwijfeld gewoon in Amsterdam blijven wonen, in haar atelier op de Karel du Jardinstraat. Lees je de verhalen over die periode in haar leven dat ze in het oosten van het land woonde, dan lijkt het een beetje alsof de rust van het landschap in haar gevaren was. Het leven kabbelde voort. Ze deed klusjes in het huishouden – hoewel dat niet direct haar sterkste kant was – en tekende veel. Onder anderen een mooi portret van Minie, de dochter van het gezin waarbij Fré Cohen ondergedoken zat.
Omdat J. en ik in de buurt waren, zijn we op zoek gegaan naar de bewuste boerderij. Aan de Deldersedwarsweg in Borne. Die weg heeft een andere naam gekregen: De leemweg. Nummer 2 zou het huis zijn. Toen we over de Leemweg liepen hadden we heus niet gedacht dat we hetzelfde zouden zien als Fre Cohen toen ze in september 1942 haar onderduikadres in het vizier kreeg, maar wat wij ervaarden was, denk ik, het tegenovergestelde. De Deldenseweg – waar Fre Cohen d’r straat dus een dwarsweg van was geweest – bleek een vrij drukke provinciale autoweg. De voormalige dwarsweg – nu Leemweg – lag er lawaaierig, verloren en verwilderd bij. Op nummer 2 een huis waarvan het ongeloofwaardig was dat het er al in 1942 had gestaan. Het leek verwaarloosd. Geliefde J. en ik stonden stil op de plek waar Fré Cohen haar laatste teug vrije lucht naar binnen moet hebben gezogen, maar wij konden haar ons niet voor de geest halen. Op deze plek was niets hetzelfde gebleven als in de zomer van 1943.
We reden door naar Hengelo, waar Fre Cohen begraven lag. Een mooi ommuurd kerkhofje heel erg in de buurt waar zoonlief J. een tijdlang, betrekkelijk ongelukkig in een luxeappartement, gewoond had. We konden door de spijlen van de toegangspoort de graven zien. Het zag er vredig uit. Wat konden we er meer over zeggen… Fre Cohen is dood en begraven, maar in november 2021 wordt er een tentoonstelling geopend van haar werk in museum Het Schip. Haar werk houden we in leven!