Tag archieven: Boeddhabeelden

Monsters herkennen

In de Bamyan vallei van Afghanistan stonden twee Boeddhabeelden.  Gebouwd in de vijfde eeuw na Christus tijdens één van de culturele bloeiperioden in de Afghaanse geschiedenis. Een tijd waarin het land, onder invloed van de zijderoute, boeddhistisch was. Immens grote Boeddhabeelden. Cultureel werelderfgoed. Dat betekent dat die beelden van iedereen op aarde zijn, maar dat de Afghanen ervoor mogen zorgen. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee.

Afghanistan is een land dat al decennialang geteisterd wordt door burgeroorlogen. Eigenlijk zijn het stammenoorlogen met een vleugje religie. Mijn stelling dat nationalisme en godsdienst alleen maar ellende geeft, wordt in dit land bewezen. Met behulp van veel buitenlanders lukte het één groep om uiteindelijk zo ongeveer een beetje om te winnen. De taliban deelden een tijdje de lakens uit. Niet dat het toen vrede was, maar de Taliban beheerste het grootste deel van het land. Omdat ze ook vonden dat ze de ware religie brachten, voerden ze een ware terreurcampagne uit. Vooral jonge vrouwen moesten het ontgelden. Eigenlijk alles wat het leven zo aangenaam maakt voor de mens, vonden zij verkeerd.

De Boeddha’s in de Bamyanvallei waren hen kennelijk een doorn in het oog. Op de één of andere onbegrijpelijke manier stonden die hele grote, verschrikkelijke oude Boeddha’s tussen de Taliban en hun rotsvaste religieuze overtuiging in. Ze bliezen de beelden op. Ik was diep geschokt. De wereld was diep geschokt. Maar ook machteloos. Wat kon je daartegen doen? Ik en de wereld besefte hoe kwetsbaar iets van waarde is. Weg beelden!

Nu besef ik, dat mensen die een rotsvast vertrouwen hebben in hun eigen gelijk, dit soort vernielingen aanrichten. Nazi-Duitsland kon er, bijvoorbeeld, ook wat van! Die sloopten hele steden omdat ze er de waarde niet van zagen; omdat ze gebouwd waren door Üntermenschen. Zo uniek zijn die Taliban heus niet. Ik had even het idee dat de mensheid de vernielzucht had overwonnen. Maar nee, dus. Sterker nog, de Boeddhabeelden in de Bamyan vallei waren de opmaat naar grotere vernielzucht. Strijders van IS volgden met veel genoegen het voorbeeld van de Taliban. In Irak en Syrië sloopten ze alles wat ouder was dan hun grootmoeder en meer waard was dan een geit. Allemaal spullen die van de wereld zijn en waar ze geen enkel recht op hebben. Vernielen. Het gaat zo tegen mijn gevoel in over hoe je om moet gaan met de wereld…

Ook in Afrika godsdienstfanatici. Ook daar het vernielen van eeuwenoude cultuurschatten. In Mali werden tempels gesloopt uit naam van het geloof. Vandaag staat voor het eerst zo’n vernielzuchtig personage voor de rechter. Ik ben somber. Ik denk dat het niet veel helpt. Maar toch…ik ben blij dat hij zich moet verantwoorden. Ik kijk naar zijn portret in de krant en zie niets bijzonders aan hem. Het lijkt een man die wat jaartjes doorgeleerd heeft. Hij kijkt in de camera met veel zelfvertrouwen. Maar echt iets bijzonder, nee, dat niet. Hoe graag had ik een monster in hem herkend…