De koude harde, natte wind striemde in mijn gezicht. Achter mij een eenzaam huis. Voor mij eindeloze landerijen. Tachtig jaar geleden lag het nog veel verder weg van de bewoonde wereld dan nu. Een godvergeten plek ergens in Drenthe. Kremboong. Een gekke naam. Geen idee wat het betekent. Het is de naam van de weg waar het kamp aan lag. Het was de naam van het dwangarbeiderskamp voor joden dat hier was gevestigd tijdens de eerste jaren van de oorlog. Ik was gisteren bij het herinneringsmonument. Het herinneringsmonument bestaat uit een grote zwerfkei met plaquette. Ik lees op de plaquette dat het monument in 2009 werd onthuld in het bijzijn van overlevende Ies Jacobs die destijds samen met ‘een vriend’ had weten te ontsnappen uit het kamp. ‘Een vriend’. Sem Schatz was die vriend. Mijn opa. Het voelt alsof zijn naam keihard vergeten moest worden. Het voelt verkeerd. Aan Ies Jacobs lag het niet; hij noemt mijn opa bij zijn naam. Op YouTube en in zijn boek. Hier staat het zo kaal. ‘Een vriend’ kan bijna iedereen zijn terwijl die vriend iemand was waar ik diep mee verbonden was. Mijn buitengewoon heel erg slimme en bovendien erg geliefde opa. Mijn opa waarmee ik geen stringetje DNA verwantschap had, maar toch heel erg mijn opa was. Bij de onthulling van het monument in 2009 was hij al 20 jaar dood.
Door zijn veel te vroege dood heb ik hem nooit naar zijn oorlogsverleden kunnen vragen. Dat verleden moet voor hem altijd dichtbij zijn geweest. Dat besef je pas als je zelf al wat langer op de aardbol rondloopt. De ervaringen die je tussen je twintigste en je dertigste op doet blijven dichtbij. Zeker als die ervaringen zo heftig en zo levensbedreigend waren en helemaal als daarbij je ouders en je broer iets fataals overkomt. Hij moet er dagelijks aan gedacht hebben en nooit heeft hij er een woord over gerept. Wel over de leuke kanten van zijn onderduik in Friesland. ‘Bûter, brea en griene tsiis, wa’t dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries’. Voor zover ik weet sprak hij het zinnetje accentloos uit.
Het verhaal over Kremboong en zijn ontsnapping heb ik een paar jaar geleden gelezen in het boek ‘Overleven een kunst’ van Ies Jacobs. Ik kwam het boek tegen tijdens een vorige vakantie in Drenthe toen we kamp Westerbork bezochten. In de winkel van het herinneringscentrum bladerde ik door wat boeken en ineens stuitte ik op een foto van mijn moeder als klein meisje. Op dat moment viel pas het ‘Ies Jacobs’ kwartje. Wat jammer dat mijn opa zijn verhaal nooit aan mij heeft kunnen vertellen! Kamp Kremboong was een verschrikkelijk oord waar joodse mannen ‘werd geleerd’ wat werken was… Een voorportaal voor wat hen te wachten stond. Als je naar een concentratiekamp ging, was de kans op overleven niet groot. Dat men massaal meteen bij aankomst vermoord zouden worden wist niemand, maar dat overleven moeilijk was, wist men wel. Kremboong fungeerde voor mijn opa als waarschuwing en die heeft hij ter harte genomen. Het Kremboong-monument zie ik als een monument voor mijn opa.