Vijfentwintig seconden

Ik kijk graag naar sport en afgelopen weekend zijn de Olympische Spelen van start gegaan. Op dit moment zit ik op een hotelkamer in Valenciennes. Het is de laatste etappe voordat we weer naar huis gaan. Ik heb vooralsnog maar een deeltje van de olympische spelen meegekregen, de rest helemaal niet. Tijdens de olympische spelen kijk ik graag naar sporten die je normaal niet veel op de televisie ziet. Handbal, gewichtheffen of judo bijvoorbeeld. Vooral judo zien we te weinig, vind ik, want judo is eigenlijk een grote sport in Nederland. Veel beoefenaars en vooral veel kampioenen. Sinds Anton Geesink spreekt judo kennelijk tot de verbeelding. Een blauwe maandag heb ik zelf ook op judo gezeten. Ik vond het heerlijk. Ik mocht bij de groep van mijn – vechtersbaasje – kleine broertje. Daardoor was ik een van de grootsten en een van de sterksten. Ik voelde me daar in de judogroep onoverwinnelijk. Een heerlijk gevoel. Ik hield van de overdreven discipline en de rituelen. Ook deden we een keer mee met een toernooi. Heel apart. Mijn moeder zat langs de kant als publiek. Mijn gevoel van onoverwinnelijkheid was nog geheel in takt. Onze judoleraar had gezegd dat we gelijkwaardige tegenstanders kregen en gezien mijn ervaringen…De eerste ronde zou een makkie worden, dacht ik.

Toen ik opgeroepen werd om de mat te betreden blaakte ik van zelfvertrouwen. Toen ik mijn tegenstander zag, voelde ik me David die met Goliath de strijd aanging. De jongen was een kop groter dan ik. Als ik het me goed herinner keek hij me vuil, maar ook geringschattend aan. Zijn band had ongeveer dezelfde kleur als zijn haar…oranje. Ik had slechts de halve gele; ik was, zeg maar, net absolute beginneling af. Maar dat alles deed nog steeds helemaal niets met mijn zelfvertrouwen. Ik was de sterkste, en de beste! We namen onze positie in op de mat, en bogen naar elkaar. Voor ik het wist kwam hij op me afgestormd, gooide me op de grond en nam me in een houdgreep waar ik nooit meer uitkwam. Als de leraar na dertig seconden niet had ingegrepen dan lag ik daar nog steeds. Muurvast… Met een geknakt zelfbeeld en tranen die zich achter mijn ogen verdrongen, maakte ik mijn kleren in orde toen ik weer opgekrabbeld was. Ik boog naar mijn tegenstander, en schaamde me zo verschrikkelijk.

Vannacht betrad onze nationale judotrots de mat. In Tokio in de grote judohal zou hij over doen wat Anton Geesink een mensenleven geleden op dezelfde plek gedaan had; de gouden medaille winnen in het superzwaargewicht. De allersterkste klasse. Duurde mijn optreden op de mat destijds dertig seconden. Henk Grol verloor in slechts vijfentwintig seconden. Arme Henk Grol. Heeft hij zich jaren alles voor ontzegd, pijn geleden en zich suf getraind. Een moment van onderschatting en te weinig concentratie en hup in de heupzwaai en keihard en plat op zijn rug. Ippon! Game over! Ik heb echt met Henk Grol te doen. Gelukkig weet hij als geen ander hoe judo werkt; het kan zomaar afgelopen zijn.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *