Bijna precies tien jaar geleden, was er een soort van ontspanning tussen Iran en de rest van de wereld. In 2017, toen Trump aantrad als president, was dat voorbij, maar met Obama in het Witte Huis leek de wereld pais en vree. Via sociale media was ik in contact gekomen met Najme uit Teheran en voor de grap nodigde ze me uit om bij haar te komen eten. De grap werd nog groter toen ik haar uitnodiging aanvaardde. Met stroopwafels, een Perzische vertaling van Anne Frank en nog wat andere kleinere en grotere cadeautjes in onze koffers stapten we op het vliegtuig. Hoewel er ontspanning was tussen Iran en de rest van de wereld, voelden we ons best gespannen toen we in Iran uit het vliegtuig stapten. Je voelt je erg onzeker. Helemaal geliefde J. Zij had het gevoel dat ze onder het vergrootglas lag van de zedenpolitie. Ze moest gesluierd op vakantie. Het avondeten bij Najme was fantastisch en we voelden ons verschrikkelijk welkom. Alleen het Achterhuis…dat dagboek van Anne Frank, ik kreeg het idee dat ze daar niet zo heel erg blij mee was; dat ging snel een kast in, maar misschien heb ik dat wel verkeerd begrepen. Wat mij opviel in Iran was de taal. Op een oriëntaalse manier leek het op Frans; zacht als zijde. Er lijken geen harde klanken voor te komen in het Perzisch, net als in het Frans. In een interview vertelde Sholeh Rezazadeh dat toen ze pas in Nederland was ze het gevoel had dat iedereen hier altijd ruzie had. Ze hoorde louter harde klanken. Dat kan ik me voorstellen als je dat fluweelzachte Perzisch gewend bent. De zachtheid van de Perzische taal kon ze niet gebruiken in haar nieuwe roman ‘De berg die op me wacht’ dus daarom heeft ze, denk ik, de zachtheid van het Perzisch in het verhaal gelegd. Een poëtische beschrijving van een groepje nomaden ergens in Iran. Voor mij was het, na die prachtige roman van Tommy Wieringa waarin heel erg veel gebeurt en verandert naar de vrij statische maar wel heel poëtische ‘…berg die op me wacht’ nogal een overgang.
Hoofdpersoon van de roman is de rivier Aras. Zij observeert een groep nomaden die langs haar oevers woont. Ze leven volgens oude tradities met elkaar in schijnbare harmonie met de natuur. Maar dat leven wordt ook bedreigd want hoe lang kunnen ze nog als nomaden leven? Hoe lang nog duurt het voordat Aras opdroogt? Rivier Aras is hun bron van leven maar ook van de dood. Aras verzwelgt in liefde. Aras ziet dat de jongelingen Saray en Aydin voor elkaar bestemd zijn. Aydin lijkt de natuurlijke leider maar ook de uitzonderlijk knappe Saray lijkt een hoge status te hebben in de groep nomaden. Ze wonen in tenten en trekken met de seizoenen naar de plekken waar de schapen kunnen grazen. Dan is er nog de oude Ipek die eindeloos tapijten weeft die ze om de bomen legt zodat ze geen last van de kou hebben. De marskramer – de man die van ‘buiten’ komt en eigenlijk alleen maar uit is op geld verdienen – wil graag de tapijten van Ipek kopen want hij denkt dat hij ze erg goed in de stad kan verkopen. Maar Ipek verkoopt haar tapijten niet.
Op een dag komt Alma met de marskramer mee naar het dorp. Alma is een Iraanse vrouw die naar Nederland geëmigreerd is. Ze woont op haar rivier Amstel in een woonboot in Amsterdam. Ze leidt een stressvol leven daar in Amsterdam en wordt verteerd door heimwee. Ze is naar Iran gereisd om zichzelf weer te vinden. Ze gaat naar de nomaden en rivier Aras om haar innerlijke rust te vinden. In Amsterdam kan ze dat ondanks de yoga niet vinden. Ze blijft een tijdje bij de nomaden en lijkt helemaal tot rust te komen. Als ze vertrekt krijgt ze van Ipek een tapijt mee zodat ze altijd aan hun blijft denken als ze weer terug is op haar boot op Amstel.
Hoe vind ik de roman? Moeilijk te zeggen. Ze schrijft prettig hoewel ik erg moest wennen aan het trage tempo van het kabbelende water. Het is erg poëtisch. Erg gevoelig allemaal. In het begin had ik de neiging om door te bladeren. Ik vroeg me af ‘hoeveel pagina’s het zo nog doorging…’. Later ontdekte ik wel dat het kabbelende water ook zo zijn kracht heeft. Ik denk dat dat poëtische erg bij Iran hoort; Iran is een land vol poëzie ook al zien we nu vooral de dreiging van Irans Revolutionaire Garde. Dat poëtische zie ik ook terug in de romans van die andere Iraanse schrijver: Kader Abdolah. Wel aardig, denk ik, is mijn oordeel, maar superknap als je bedenkt dat Sholeh Rezazadeh pas sinds 2015 in Nederland woont en dat ze het Nederlands in zo’n korte tijd op zo’n superieure manier machtig is geworden!