Gezien op 26 april 2023 in het Muziektheater in Amsterdam
In tegenstelling tot de meeste uitvoeringen heeft de National Opera me met Der Rosenkavelier nog nooit teleurgesteld. Het is inmiddels de derde keer dat ik een uitvoering meemaak en alle drie de keren kwam ik gelouterd uit de voorstelling. Vooral het decor en de enscenering die bij de meeste opera’s scheelziet van de pretenties, heeft de Nationale Opera een vervelende smaak in mijn mond gegeven. Met de uitvoering van Salome van Strauss enkele jaren geleden als absoluut dieptepunt, maar de uitvoering van Der Freischutz van Von Weber dit jaar mocht er qua misplaatste pretenties ook best wezen. Maar de Rosenkavelier, die is en blijft fantastisch, ook bij de Nationale opera. De eerste uitvoering zag ik in 2011 met Simon Rattle voor het Concertgebouworkest. Daarna in 2015 de uitvoering met het Nedpho onder leiding van Marc Albrecht en nu weer met hetzelfde orkest maar onder de nieuwe chef-dirigent Lorenzo Viotti. Ik heb geen voorkeur voor een voorstelling, ik vond ze alle drie om door een ringetje te halen. De voorstelling van gisterenavond is het kortst geleden en omdat ik niet steeds alle details onthoud, staat die me nu het meeste na aan het hart.
Volgens het online programmaboek was de uitvoering van gisterenavond een wederopvoering van de voorstelling in 2015. Gezien het feit dat ik ook die voorstelling gezien heb, had ik veel moeten herkennen, maar alleen het decor van de laatste acte herkende ik. Kennelijk ben ik veel korter van memorie dan ik graag wil geloven. Het decor van de laatste acte bestaat uit een rij deuren die toegang geven tot de kamers van een goedkoop hotel. Bijna peeskamertjes, zoals het voorgesteld wordt. Tegen deze achtergrond wordt het prachtige slottrio gezongen dat tot de volgende ochtend blijft doorklinken in je hoofd. Het decor van de tweede acte is de van overvloedig klatergoud voorziene feestzaal (tent?) in het huis van de nouveau riche familie Faninal die dochter wil uithuwelijken om daarmee toegelaten te worden tot de adelijke kringen. Op de achtergrond een enorm wit paard…waar natuurlijk de prins niet op ontbreekt. De eerste acte speelt zich in de salon van de Feldmarschallin Maria Therese af.
Wat mij iedere keer weer opvalt is dat Richard Strauss zijn mooiste aria’s en liederen voor vrouwenstemmen schrijft. Eigenlijk nog specifieker; voor sopraan. Niet zo gek als je weet dat zijn vrouw Pauline een beroemde virtuoze sopraan was. Het lijkt of Richard Strauss iemand lief moest hebben als inspiratiebron voor zijn muziek. Niet alleen valt dat op bij hoe hij muziek schreef voor sopraan, maar ook voor hoorn. Strauss’ vader was een begenadigd hoornist. Hoornpartijen vallen op door schoonheid, vind ik. In het geval van Der Rosenkavelier kan hij niet alleen voor Pauline hebben gecomponeerd. Misschien had hij wel meerdere Paulines tegelijk voor ogen want de mooiste aria’s in de Rosenkavelier zijn duetten en trio’s met louter (mezzo)sopranen. Die langs elkaar schurende stemmen klinkt zo verschrikkelijk mooi! De scene van het aanbieden van de roos zo ongeveer het middel-, en hoogtepunt van de opera. Maar ook het slottrio is zo fantastisch mooi! De mannenpartijen in deze opera zijn best negatief en rommelig. Bedoeld rommelig. Baron van Ochs en de vader van Sophie, Faninal, zijn negatieve personen in het verhaal. Baron van Ochs is naar beneden gevallen en gedraagt zich als een lomperik, Faninal is een lomperik die omhooggevallen is. Feldmarschallin Maria Therese, Octavian en Sophie zitten aan de goede kant van het morele spectrum en krijgen ook de mooiste aria’s. Overigens, als je de memoires van Alma Mahler leest, die de Straussen erg goed kende, krijg je een gek gevoel over het huwelijk van Richard en Pauline Strauss. Pauline wordt beschreven als een bazig serpent dat voortdurend en met iedereen ruzie zoekt.
De casting was, moet ik zeggen, fantastisch. Nog niet zo eenvoudig bij opera omdat operazangers meerdere talenten moeten hebben. Dat Maria Bengtsson statig overkwam en daarmee in het profiel van de Feldmarschallin paste of dat Angela Browen als Octavian een overtuigende puberjongen neerzette kan heel goed aan schmink en kleding gelegen kunnen hebben, maar de overtuigde niettemin. Dat Nina Minasyan erg klein van stuk was, hielp zeker om het naïeve meisje Sophie voor het voetlicht te brengen. Mocht ik toch een beetje kritiek hebben, dan vond ik de laatste scene van de eerste acte niet helemaal overtuigend. De Feldmarschallin verleent dan diverse gunsten aan het ‘gewone’ volk. In deze enscenering deed ze dat in haar nachtpon waarover ze snel een ochtendjas getrokken heeft. Lijkt me wat onwaarschijnlijk. Maar voor de rest…ik heb een fantastische avond gehad.