Een Rotterdamse roman. Als je een roman leest vorm je beelden in je hoofd. Mijn Amsterdamse referentiekader vertaalt een Rotterdams decor makkelijk naar een Amsterdams equivalent. Een belangrijke plek in de roman ‘We kunnen dit’ van Nelleke Noordervliet is de zieltogende boekhandel van Helen Brand. Wat voor beeld vormde deze lezende Amsterdammer daarvan in zijn brein? De inmiddels verdwenen boekhandel aan het Valeriusplein in Amsterdam. Op de een of andere manier past Noordervliets beschrijving wonderwel op het beeld dat ik opgeslagen heb van deze boekwinkel. Ik heb niet zoveel met Rotterdam, maar omdat ik het boek erg fijn vond en de beschrijvingen zo duidelijk, heb ik op Google maps wat routes nagelopen. Zo kwam ik bijvoorbeeld in het parkje terecht in de schaduw van de Laurenskerk en zag ik de door de auteur beschreven bankjes. De mannelijke hoofdpersoon zit in de roman op een bankje aan de kant van het beeld van Erasmus en kijkt naar de overkant waar hij zijn liefde fantaseert. Dan is Google maps weer hartstikke leuk!
Ik heb niet zo heel veel van Nelleke Noordervliet gelezen. Dat is jammer, want ze verdient een hogere plek op mijn ranglijst. Slechts twee andere romans: ‘Het oog van de engel’ en ‘In de naam van de vader’. Ook die romans, die ik verschrikkelijk lang geleden gelezen heb, staan me goed bij, en ik heb er goede herinneringen aan. Zoals gezegd, is ‘We kunnen dit’ kortgeleden verschenen. Natuurlijk heb ik meteen een verband gezien met het ‘Wir schaffen das’ van Angela Merkel, maar dat verband heb ik in de roman niet echt gevonden.
Helen Brand heeft de slechtlopende boekhandel van haar vader Jan overgenomen. Ze kan net haar hoofd boven water houden. Ze is rond de veertig, heeft een licht spastisch been en woont alleen. Haar vader helpt haar regelmatig in de zaak. Haar moeder Ank is, lang geleden, toen Helen nog een meisje was, gescheiden van haar vader en kapte ook het contact met Helen grotendeels af. Als Ank later weer contact wil, houdt Helen het uit woede over het verleden, erg af. Op een dag komt er een man in haar winkel die belangstelling heeft voor het werk van oude Griekse filosoof Anaximander. De man stelt zich voor als Leo Wassermann. Helen heeft net als Leo belangstelling voor de klassieke oudheid. Ze is erg gek op de poëzie van Sappho. Vermomd als Sappho en Anaximander beginnen ze een mailwisseling. Al snel ontwikkeld dit naar een liefdesaffaire. Als de liefde pril maar heftig is, bekent Leo dat Wassermann niet zijn achternaam is, maar de achternaam van zijn moeder. Zelf heet hij Brands. Op het moment dat Helen en Leo elkaar leerde kennen had Leo tijdelijk de naam van zijn moeder aangenomen omdat hij zich dichter bij haar wilde voelen. Zijn ouders zijn bij een vliegtuigongeluk omgekomen toen hij elf jaar was. Leo heeft zijn bloeiende bedrijf verkocht en heeft daarmee tijd uitgetrokken om meer te weten te komen over zijn ouders. Vooral zijn moeder.
Het verhaal wordt beurtelings verteld vanuit het perspectief van Helen en van Leo. Ook voor veertigers is de beginnende liefde een precaire zaak waarbij je elkaar moet leren kennen en waarbij je je leven op elkaar moet zien af te stemmen. Misverstanden liggen steeds op de loer. Helen voelt zich door haar handicap kwetsbaar en lijkt moeite te hebben dat iemand zomaar van haar kan houden. Het duurt vrij lang voor ze de liefde in haar leven laat. Dit proces vind ik erg mooi beschreven. Wat lever ik in, wat heb ik ervoor over, wat wil ik veranderen of wat wil ik accepteren van de ander. Ik kan me zo voorstellen dat dat veel moeilijker is voor veertigers dan voor mensen (zoals wij) die als jonkies bij elkaar zijn gekomen. De roman speelt zoals gezegd in Rotterdam en in de huidige coronatijd. Best actueel dus. Dan weer een intelligente lockdown, dan weer open, dan weer een volledige lockdown. Leuk om het allemaal in een roman te lezen, minder leuk om het mee te maken (maar het is niet anders). Hoewel ik erg van de roman genoten heb en alles wat de hoofdpersonen goed invoelbaar is, vond ik de mailwisselingen tussen de verzonnen Anaximander en Sappho maar zozo. Voor mij stoorde dat in het verhaal, maar voor een ander kan dat heel anders zijn. Radio Kootwijk wordt beschreven als een monster… terwijl ik het zo’n mooie sfinx vindt. Nou ja, niet over alles kunnen we het eens zijn. Hoe dan ook, een fijn boek om te lezen!