Romans en autobiografie, als die twee genres door elkaar lopen, dan raakt de lezer in verwarring. Tenminste, deze lezer. Neem bijvoorbeeld ‘Turks Fruit’ van Jan Wolkers. Is het verhaal van liefdesheld ‘ik’ en zijn liefdesgodin Olga nou ‘echt’ of is het verzonnen? Het heeft mijn gemoed lang beziggehouden omdat als het ‘echt’ is, het mij ook zou kunnen overkomen (en dat wilde ik best!). Maar al een tijd geleden kon ik tot geen andere conclusie komen dan dat alles verzonnen was; ‘ik’ in de roman is een romanpersonage en Olga helemaal. Natuurlijk zijn er raakpunten met een werkelijkheid die zich ooit aan de schrijver heeft voorgedaan, maar tijdens het schrijven is alles zo met alles en niets door elkaar geweven dat er weinig meer van de werkelijkheid over is gebleven. Zelfs de opdracht in het boek bleek een dwaalspoor. Die verwarring die ik had met de roman ‘Turks Fruit’ had ik in het geheel niet met de roman ‘En we noemen hem’ van Marjolijn van Heemstra. Het verhaaltje is te dun en te plat om verzonnen te zijn. Ze draagt haar boek op aan Eyse en David. Als dat niet haar partner en boreling zijn, dan moet ik me wel heel erg sterk vergissen. En als de David aan wie de roman is opgedragen niet overeenkomt met D, die in de roman de partner speelt, dan zou ik dat nauwelijks kunnen geloven. Want ook de hoofdpersoon stelt zich voor als Marjolijn van Heemstra. Niks geen Wolkeriaanse dwaalsporen dus. Marjolijn van Heemstra schrijft over zichzelf.
Verwekking, zwangerschap en geboorte zijn de basis van het leven. In die zin zou je kunnen stellen dat de roman over de kern van het leven gaat. Maar dat is niet zo. Ik kan het verslag dat ze van haar zwangerschap geeft, niet echt als boeiend ervaren. Oké, wel aardig. Wat Van Heemstra aan dit dunne verhaaltje toevoegt is het verslag van haar zoektocht naar een familielegende: Op haar achttiende verjaardag krijgt ze een ring van oma. Voorwaarde voor dit cadeau is wel dat ze haar oudste kind moet vernoemen naar de eerste eigenaar van de ring: Frans. Frans is in de familiegeschiedenis van de Van Heemstraatjes een oorlogsheld. In 1946 heeft hij een bomaanslag gepleegd op een NSB’er die aan zijn welverdiende straf dreigde te ontkomen. Ook al werd Frans voor deze daad gestraft, het maakte hem binnen Van Heemstra’s familie tot een held.
Hoofdpersoon zwangere Marjolijn gaat in het restant van haar zwangerschap uitzoeken wat het verhaal is achter deze ‘bommenneef’ en naar wie ze aldus haar zoon gaat vernoemen. Ze komt erachter dat alles minder zwart-wit is dan dat het eerst leek. De vermeende NSB’er kwam wel om, maar was die vermeende NSB’er wel de verrader waarvoor ‘bommenneef’ hem hield? En niet alleen de vermeende landverrader was slachtoffer van de bom die op 5 december als Sinterklaassurprise werd bezorgd, maar ook de echtgenote van de vermeende NSB’er en hun zeventien jaar oude hulp in de huishouding. Vooral het zeventiejarige meisje moest een lijdensweg meemaken voordat ze overleed. Hoe staan de nabestaanden van de slachtoffers tegenover de familieheld van de familie Van Heemstra? Op zich is deze zoektocht boeiend hoewel de personen niet echt gaan leven. Dat is, denk ik, ook niet de bedoeling want net zoals Marjolijn Heemstra verslag doet van haar zwangerschap, doet ze ook verslag van haar zoektocht naar het hoe en waarom van bommenneef Frans van Heemstra.
Dit boekje doet me uitkomen bij de vraag wat literatuur precies is. Misschien is het een beetje oneerlijk om daags nadat ik de fantastische roman ‘Kwaadschiks’ gelezen heb, ik dit boekje lees. Ik kan moeilijk zeggen dat we hier met de literaire ontdekking van de eeuw te maken hebben. Ach ja…wel aardig dat boek van Marjolijn van Heemstra. Ik begrijp niet helemaal waarom het op de shortlist van de Libris literatuurprijs is gekomen. Een niet onaardig boekje en best spannend als je niet teveel eisen stelt. Laten we onszelf niet voor de gek houden; met literatuur heeft dit boekje heel weinig te maken. Als de shortlist van de Librisliteratuurprijs, mijn shortlist was geweest, dan maakte dit boek geen schijn van kans.