De lucht is grauw. Alles is sompig. Niet echt nat maar zeker niet droog. Vochtige windvlagen zouden me in het gezicht slaan als ik buiten was. Maar ik ben binnen. Buiten is het koud maar binnen ook. De kachel kan niet aan want de schoorsteen zit verstopt en pas overmorgen komt de schoorsteenveger. Achteraan sluiten. Iedereen wil warmte. Dikke kleren houden me warm. Mijn gemoed past zich aan de herfst aan en ik pik de zaken eruit die dat gevoel ondersteunen. De herfst brengt mij in een sombere stemming. Het wil allemaal niet meer zo vlotten.
Onze burgemeester deed een duit in het zakje door te overlijden. Die wilde dit sombere jaargetij kennelijk niet meer meemaken. Had hij het dan voor het zeggen? Liever was hij burgemeester gebleven, denk ik, maar daar had hij geen zeggenschap over; zijn lichaam dicteerde de regels… Het overlijden van burgemeester Van der Laan brengt me een beetje terug op onze pelgrimstocht naar Santiago de Compostelle. Nauwelijks uit Nederland kwamen we door Mechelen. Belgisch Mechelen, dus. We konden kamperen in het recreatiegebied de Nekkerspoel. Overdag wemelde het er van de zwemmers, maar ’s avonds ging iedereen naar huis en bleven wij en ons tentje achter. In de Sint Rombout kathedraal haalden we ons stempeltje. De stempel werd beheerd en gehanteerd door een dame op leeftijd. Haar bewonderende woorden lieten we graag over ons heenkomen, hoewel we nog niets gepresteerd hadden. In de kathedraal een vijftigtal onbeholpen geschilderde panelen over het leven van Sint Rombout. Hele oude panelen. Gelukkig was er een brochure die ons uitlegde wat we op de panelen zagen: Sint Rombout kwam vanuit de Britse eilanden om de Mechelse heidenen te bekeren. Hij maakte zich nogal geliefd. Na zijn dood verrichtte hij wonderen die van hem een heilige maakte. Sint Rombout zorgde ervoor dat de vos de gedode kippetjes weer levend afleverde bij het klooster alwaar ze eerst gedood en gestolen waren, lazen we en zagen het op één van de panelen afgebeeld.
Eberhard van der Laan heeft geen vos en geen kippetjes nodig. Heiligen van nu hebben dat niet meer nodig. Hij moest zijn dood aankondigen in een brief gericht aan alle ‘Lieve Amsterdammers’. Hij moest zeggen te hopen dat hij nog even onze burgemeester mocht zijn. Hij moest een hele avond Zomergasten vullen met daarin een reeks ontroerende momenten die nog veel ontroerender werden omdat de burgemeester zijn tranen niet kon onderdrukken. En de interviewster ook problemen kreeg om het droog te houden. En de burgemeester moest door de koning ondersteund zijn laatste bezoek brengen aan de Jordaan; de koning dienstbaar aan onze Amsterdamse burgemeester. Daarna schreef hij alweer een brief aan mij, lieve Amsterdammer, met de mededeling dat het niet meer ging en dat hij zich ziek gemeld had en dat hij binnen de warme kring van zijn gezin zijn laatste dagen ging slijten. En toen zijn dood…
De lucht is grauw, alles is sompig. Onze burgemeester is dood; zijn overlijden zorgt voor gedeeld verdriet maar verlicht ook ons pad; als heilige. Moderne heilige. Iedereen doet mee aan zijn heiligverklaring. Ik ook.