En toen was de fles jenever, die ik inmiddels tien jaar onaangeroerd in de koelkast had liggen, verdwenen. Daar zat toch nog een halve liter in! Waar was hij? Nou, daar kwam ik achter! Zoon Immer-Positivo-Numero-Dos had hem stiekem in zijn rugzakje naast de bammetjes laten glijden om er op school de blits mee te maken. Onze destijds twaalfjarige! Met mijn jenever! Als er niets was gebeurd had die fles waarschijnlijk nu nog in mijn koelkast gelegen. En daar was mijn middelste zoon mee vandoor gegaan. En de jochies van zijn klas hadden om de beurt een slok genomen. En ik voelde me zo verantwoordelijk. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan. Wie bewaart er nou een fles jenever in zijn koelkast terwijl hij opgroeiende zoons heeft? Gelukkig vonden de meeste vriendjes het compleet niet te zuipen, die inmiddels zeer oude jenever van mij. Gelukkig voelden ze de warmte van de alcohol niet als aangenaam, maar hadden ze het gevoel in de fik te staan. Behalve natuurlijk weer één van hen. Dat jochie dat erg onzeker in de wereld stond. Wiens ouders net gescheiden waren. Die was, hoorde ik tijdens het kruisverhoor, dronken geworden omdat hij zich over de bitterheid en de fik heen had gezet. Mijn God, wat voelde ik me ellendig. Ik wilde dat joch van mij een pak rammel verkopen dat hij zijn leven niet vergeten zou, maar ik deed het niet. Ik bedacht dat ik zelf SCHULDIG was. Het was toch MIJN zoon, MIJN fles en MIJN koelkast? Dat was vragen om moeilijkheden? Ik maakte me zoveel zorgen. Ik dacht aan mijn pa die toen nog maar net dood was en waarover we grapten dat Crematorium Westgaarde blij mocht zijn dat het niet ontploft was door de enorme hoeveelheid alcohol die ze te verwerken kregen toen ze mijn pa de oven in schoven… Ik was ineens erg bang dat de erfelijkheid me een loer had gedraaid. Dat de drank-genen van mijn pa over mij heen waren gehopt zo naar het DNA van mijn zoon…
Mijn zorgen waren best terecht want mijn pa is niet goed terecht gekomen; dat kan je wel stellen. Eigenlijk heeft hij zelden plezier gehad in het werk dat hij deed. Hij hopte van kutbaantje naar klotebaantje. Hoewel het feesten hem in het bloed zat, eindigde dat altijd in heel veel drank en hangende pootjes en uiteindelijk een scheiding. Hij hing met weinig vreugde de beesten uit en had een ellendig leven. Tijdens zijn laatste jaar bleef zijn alcoholische vriendin bij hem omdat hij haar gratis drank verstrekte. Toen hij net dood was, sprak ik zijn buurvrouw; iedere nacht hoorde ze hem kermen van de pijn. Zijn lever die van steen werd en zijn nieren die helemaal kapot waren. Ik vreesde voor het lot van mijn zoon. Zou hij in de voetsporen van mij pa treden?
Nee, gelukkig niet. Hij bleef de positivo die hij altijd was. Met iedereen kan hij het buitengewoon goed vinden. Ook met zichzelf en dat is niet onbelangrijk. Hij worstelde zich door de middelbare school heen en toen hij eenmaal boven kwam drijven in het hoger onderwijs, vond hij helemaal zijn weg. Hij trad juist een beetje in de voetsporen van zijn programmerende pa, in plaats van die van zijn drankzuchtige opa. En hij overtreft mij vele malen. We leren samen Java, een nieuwe programmeertaal. Eigenlijk leert hij het mij. Met enorm veel enthousiasme en met heel veel geduld voor zijn trager lerende pa! Elke woensdagavond en dat is genieten!