Gisteren, toen mijn jongste zoon en ik terugfietsten, begon ik te begrijpen wat hij altijd bedoeld met wat ik aanzie voor holocaustontkenning; hij vindt het fout om een feit in de geschiedenis absoluut te maken. Aan een verhaal zitten veel meer kanten dan één waarheid. Als iemand zegt dat de gaskamers er alleen waren om kleren te ontluizen, dan dien je zo’n opmerking serieus te nemen. Bewijs dan maar dat er echt werkelijk mensen vergast zijn. Alleen al door zoiets te beweren, beledig je al zo verschrikkelijk diep, dat er geen bereidheid is om naar argumentatie te luisteren. Bewijs wil je niet leveren; het is duidelijk dat het ‘waar’ is, waarom zou je het dan nog bewijzen? In het geval van de holocaust is het bewijs zo torenhoog, vertelde ik hem, dat er geen enkele twijfel is. Een overdonderende meerderheid van historici zijn het erover eens; In Auschwitz zijn meer dan een miljoen joodse mensen op gruwelijke wijze vermoord. Bovendien hebben wij zelfs kennis uit eerste bron; mijn omaatje. Zij zag lange rijen mensen de trap van de crematoria van Auschwitz afdalen en nooit meer boven de grond komen. Daarentegen zag ze de berg as groeien en rook ze de stinkende walm die uit de schoorsteen van het crematorium kwam.
Dat neemt niet weg dat er documentaires op History Channel en National Geographic worden uitgezonden die een beeld scheppen van een Empire of Evil in Duitsland in de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw. Documentaires die een rijk van de duivel tonen. Die als het ware ons, de mens, tegenover de leiders van Nazi-Duitsland, de monsters, zetten. Zulke documentaires ontnemen de mensheid hun verantwoordelijkheid. Het Nazi-monster zit namelijk in ons allen. Mijn zoon en ik hadden samen de film Denial gezien. Het gaf ons weliswaar aanleiding tot discussie, maar toch had ik van deze film meer verwacht.
De film gaf nou juist niet datgene waar ik op gehoopt had: Ontegenzeggelijk overtuigend bewijs voor iedereen dat de gaskamers van Auschwitz hebben bestaan en dat ze gebruikt werden om grote hoeveelheden mensen te vermoorden. Dat bewijs heb ik niet gehoord. Ik twijfelde niet, maar ik wilde het bewijs zien waardoor niemand meer hoefde te twijfelen. De film ging wat mij betreft niet exact genoeg in op die bewijsvoering.
De film Denial draait om een rechtszaak wegens smaad, die David Irving tegen Deborah Lipstadt aanspande omdat ze hem als holocaustontkenner en geschiedvervalser in haar boek over de holocaustontkenning opnam. Hij zei zich tekort gedaan en beledigd te voelen door haar quote. David Irving was een notoire holocaust-ontkenner met nazistische ideeën die zichzelf graag als historicus neerzette.
In de film kwamen wel argumenten van de tegenstander aan bod. Ik vond dat daar vanuit het kamp Lipstadt geen gepast antwoord op kwam. Neem bijvoorbeeld de bewering dat er in de overblijfselen van het dak van de gaskamers geen gaten zichtbaar zijn waardoor de Zyklon B kristallen naar binnen werden gegooid. In de film wordt deze observatie breed uitgemeten. Dit zou haast een kentering teweeg hebben gebracht ten gunste van Irving. Maar tegenargumenten heb ik niet gehoord.
Opmerkelijk in deze zaak was dat het Brits rechtssysteem voorschrijft dat het aan de gedaagde partij is, om te bewijzen dat wat er over aanklager (David Irving) beweerd werd, waar is. Met andere woorden: Het was aan Lipstadt en haar advocaten om te bewijzen dat Irving inderdaad een holocaust-ontkenner is en dat hij inderdaad de geschiedenis vervalste. In dat geval wordt er geredeneerd dat het geen smaad is omdat de gewraakte beweringen waar zijn.
Met dit verhaal kan je verhaaltechnisch twee kanten op: Je gaat de bewijzen aanvoeren zodat het voor de kijker duidelijk wordt waarom David Irving de zaak verloor. Je kunt ook kijken naar de menselijke interactie tussen Lipstadt, haar advocaten en David Irving. In dat geval ga je ervan uit dat de bewijsvoering eigenlijk niet nodig is. Voor dat laatste point of view kozen de makers van de film. Voor ons, helaas, de minst interessante kant. Dat was dus een tegenvaller.
Tijdens de film komen zaken voorbij die kant nog wal raken. Stijlfouten. Ik irriteer me daar nogal aan, merk ik. Losse flodders in het verhaal. Ik ga ervan uit dat alles wat je toont in een film een betekenis moet hebben. Ik kwam een paar van dit soort storende zaken tegen. De meest opmerkelijke vond ik een stukje prikkeldraad. De hoofdpersonen stonden op het dak van één van de crematoria in Auschwitz en daar prikte een stuk oud prikkeldraad in de schoen en voet van de advocaat. Als een kleinood nam hij het stukje prikkeldraad mee naar huis. En daar strandde het verhaal van het prikkeldraad; het speelde geen enkele rol meer. Was dat een onderdeel van de schacht waardoor het Zyklon B naar binnen werd gegooid? Waarom kwam de advocaat daar, bovenop die ruïne een stukje prikkeldraad tegen? Antwoord op de vragen bleef uit.
Een ander storend merkwaardig uitstapje was de twee-minuten-duik in het privéleven van één van de leden van het advocatenteam. In het verhaal speelt ze nauwelijks een rol van betekenis. Maar…Ineens zitten we in haar slaapkamer waar haar vriend mag aantonen dat ze hard werkt. Daarna niets meer. Je gaat je dan van alles afvragen waar helemaal geen antwoord meer op komt: Wat was die vriend voor een man? Werkte hij het onderzoek tegen?
Conclusie is dat ik de film maar matigjes vond. Ik had er veel meer van verwacht. Desalniettemin is het altijd fijn om een knappe vrouw als Rachel Weisz de rol van Deborah Lipstadt te zien spelen. Dat deed ze uitstekend. Maar ook Timothy Spall, als David Irving kwam erg goed uit de verf. Ik ken hem als de eeuwige slechterik. Nu dus ook. Ik zie hem vooral als een van de slechteriken bij Harry Potter. Maar als David Irving mocht hij er wezen. Tom Wilkinson als de onderkoelde advocaat was prima. Maar helaas, goede acteurs maken er nog geen goede film van.