Ik maakte zelden huiswerk op de middelbare school; dat zat gewoonweg niet in mijn aard. Naast school had ik eindeloos veel te doen want vertel me, als ik fanatiek mijn huiswerk ging maken, wanneer zou ik dan tijd hebben om uit het raam te staren of een plaatje te draaien een sigaretje te roken of lusteloos achter de verkeerde meid aan te sjokken (die het allang had aangelegd met een ander)?
Toen mijn jongens nog met vrolijke tegenzin in de schoolbanken zaten, werd mij regelmatig voor de voeten gegooid dat ik mazzel had gehad. Dat het nu allemaal heel veel moeilijker is geworden om je diploma te halen. Ik denk dat ze daar gelijk in hadden. Ik heb mazzel gehad. Niks geen profielen in mijn tijd. Engels en nederlands waren verplicht en de rest…God zegene de greep. Als het in totaal maar 6 vakken waren. Daar heb ik stevig van geprofiteerd met mijn XXL (extra, extra light) pakket. Huiswerk maken was niet echt nodig…Tenminste dat vond ik. Laten we er ook niet moeilijk over doen; ik haalde mijn diploma met twee vingers in mijn neus en huiswerk heb ik nooit gemaakt.
Ik wilde niet graag afgaan op school. Een beurt krijgen en dan met je mond vol tanden zitten, daar hield ik niet van. Daarom ontwikkelde ik me tot een wandelende beurt-calculator. Een meester in kansberekening en aftellen-en-alleen-dat-stukkie-kennen-berekenaar. Ik wist in de klas immer de plaats te vinden waar de kans dat je een beurt kreeg zo klein mogelijk was. Doorgaans slaagde ik erin om geheel ongezien, maar toch aanwezig, de les door te komen. Was onzichtbaarheid niet mogelijk, dan trad bij mij het tweede mechanisme in werking: Ik berekende wanneer ik de beurt kreeg. Daarop bereidde ik me dan tijdens de overhoring voor. Het moet gezegd dat mijn leraren niet erg origineel waren in het kiezen van volgordes. Meestal ging men op het rijtje af en kon je zo bepalen dat je als nummer zeven aan de beurt kwam en dat je dan dus bijvoorbeeld de zevende zin moest vertalen…ik noem maar wat. Soms kreeg je de beurt alfabetisch-maar-dan-andersom. Een makkie voor de leraar met het namenlijstje voor zich, maar voor mij een hele klus om te berekenen wanneer voor mij de bijl viel. Na een dagje school was ik best moe van al dat rekenen.
Het minst vermoeiend was het voor mij als de leerkracht de vragen rechtstreeks de klas in slingerde en het de bedoeling was dat je je vinger op stak als je het antwoord wist. Gewoon een kwestie van niets doen; je vinger niet opsteken. Altijd was er wel een fanaticus die zo nodig het antwoord wilde geven…mijn zegen had’ie.
Maar dat systeem van de beurt geven en krijgen is ineens ouderwets, lees ik. Het heeft heel veel nadelen, vindt men. Het systeem moet op de schop. Onder de kop“’Vingers omhoog’, een kreet uit het verleden” staan in de Volkskrant van vandaag de laatste pedagogische inzichten. De luie leerling (zoals ik was) is vogelvrijverklaard. Een random-name-picker maakt elke rekensom overbodig. Een computerprogrammaatje kiest willekeurig wie de beurt krijgt; niemand heeft daar invloed op. Het wordt daarmee geheel onvoorspelbaar wie, wanneer de beurt krijgt. Een ramp voor mij. Wat ben ik blij dat ik mijn middelbareschooldiploma in mijn zak heb! Met een XXL-pakket. Kan me niets schelen!