Ga zelf voetballen!

Mijn oudste was een talentvol voetballertje. Ik zeg dat met trots en overtuiging. Vele vaders kijken zo naar hun zoons. Maar mijn zoon wás talentvol. Hij kon razendsnel lopen, had de bal aan een touwtje en was meedogenloos als hij alleen voor de keeper opdook. Ook met penalty’s nemen had hij geen enkel probleem; zenuwen kende hij niet. Ik zie hem nog op zijn kampioenswedstrijd. Mijn elfjarige mocht de penalty nemen. Langs de lijn heel veel ouders; het was per slot de kampioenswedstrijd. De stand was gelijk en deze penalty zou weleens de doorslag kunnen geven. Zijn naam werd gescandeerd. Hij nam een korte aanloop en knalde de bal keihard in het doel. Afgekeurd. Er was iets mis waardoor de penalty moest worden overgenomen. Ouders klaagden langs de lijn, want ze begrepen de ingreep van de scheidsrechter niet: Hoe kan je een kind zoiets aandoen… Maar mijn zoon legde de bal weer op de stip. Volkomen stoïcijns. Nam een korte aanloop en knalde de bal er nog een keer in. Hoe groot zijn stress en minderwaardigheidsgevoel ook elders was, stond hij op voetbalschoenen dan vloeide zijn leed met de wereld weg.

Je wilt dat hij wint. Samen met zijn team. Daarbij gaan ineens emoties spelen die je niet altijd even hard in de hand hebt. Jij staat langs de lijn en moedigt je kind aan. Je kind staat in het veld en neemt deel aan het spel. Mijn oudste beheerste het hele spel, maar omdat hij zo koud als een kikker was in het zicht van het doel, stond hij altijd in de voorhoede. Maar verdedigen kon hij net zo goed en omdat hij zo’n sterke speler was, hielp hij ook mee met verdedigen. Daarom draafde hij als een renpaard over het veld. Ouders moedigde hem aan: Naar voren! Geef een voorzet! Riepen de ouders en dan weer: Meeverdedigen! Ga je verdedigers helpen! Ook dat riepen de ouders. Laat ik het maar toegeven…’de ouders’, dat was ook ik. Als het om mijn zoon ging, dan was ik misschien wel de hardste schreeuwer. En mijn zoon…die draafde van hot naar her. Hij kreeg eigenlijk geen tijd om op adem te komen. En…wie had daar geen oog voor? De ouders…ik. Want ik nam geen deel aan het spel. En ik schreeuwde dat hij zijn verdedigers moest helpen. Maar op een dag vond hij het genoeg. Mijn zoon bleef stokstijf staan. Ik riep nog harder. En toen draaide hij zich om: ‘Doe het zelf!’; ‘Ga zelf voetballen!’ Hij zei het met een van boosheid vertrokken gezicht. Boem! Een tik in mijn gezicht met heel veel andere ouders om mij heen. Ik wist dat hij gelijk had.

Dat gevoel van toen overvalt mij als ik alle commentaren lees op de wedstrijd Luxemburg – Nederland. Luxemburg is nauwelijks een tegenstander; met traineren en harde overtredingen proberen ze de tegenstander het voetballen onmogelijk te maken. Bovendien was het weer kut; een miezerige druilregen daalde gestaag op de spelers neer. Ook het veld was klote; mijn omgespitte volkstuin leek er een gladde voetbalmat bij. Echt geen omstandigheden om er een mooie wedstrijd van te maken. Maar daar hebben de journalisten van de NOS en de Volkskrant geen boodschap aan. ‘Naar voren’, roepen ze: ‘Meeverdedigen’ krijsen ze. Hoewel ik weet dat het ietsje anders ligt, in dit geval, denk ik: Koop zelf voetbalschoenen en ga lekker zelf voetballen! In de miezerregen…