Tijdens ons eerste bezoek aan Antwerpen, verschrikkelijk lang geleden, deden we ook het museum Mayer Van den Bergh aan. Het museum maakte toen lang niet de verpletterende indruk die het gisteren op mij maakte. Zo zie je maar… Josien en ik kwamen er toen vooral vanwege De Dulle Griet. We hadden de Suske en Wiske gelezen en wilden dat doek in het echt zien. Het werd een tegenvaller. De Dulle Griet van Breugel is één van de moeilijkste schilderijen om te bekijken. Er staat teveel op en we begrijpen te weinig van wat we zien. Dat overkwam me gisteren weer. Dat overkomt me bij meer schilderijen uit die periode. Ook bij Jeroen Bosch. Nu natuurlijk een hype van jewelste, maar kom er maar eens uit. We stonden in het Prado voor de Tuin der Lusten en je weet echt niet meer waar je naar kijken moet. Alles schreeuwt om aandacht en van niets begrijp je echt waarom de meester het geschilderd heeft. Dan richt je je maar op de dingen die je duidelijk ziet en een duidelijke betekenis hebben. Zoals de Dulle Griet. Het is een vrouw. Zwaarbewapend en niet voor een kleintje vervaard. Een helm op en een kuras aan en een enorm zwaard. Maar aan de andere kant draagt ze ook voorwerpen bij zich waarvan je denkt: ‘wat moet ik er mee..?’ Een koekenpan bijvoorbeeld. Waarom bungelt er een koekenpan aan haar gordel? Je weet het niet en je komt er niet achter. En dan kijk je naar de omgeving van de Griet. Vrouwtjes die van hot naar her hollen. Die ook zwaarden hanteren. Monstertjes a la Jeroen Bosch. Laaiende vuren. Je weet dus echt niet meer waar je naar kijken moet, en dan heb ik de neiging om af te haken. Helemaal als het zo’n relatief somber schilderij is. Laatst schreef ik over een onderzoek waarbij in kaart was gebracht hoeveel mensen per periode van de geschiedenis door geweld om het leven waren gebracht. De middeleeuwen, de tijd van Pieter Breugel dus, waren veruit koploper. Dat blijkt ook wel uit dit schilderij. Vanuit dat perspectief kan ik heel goed begrijpen waarom Breugel dit sombere, gewelddadige doek schilderde. Het zou de staat van de mensheid kunnen zijn; de zelfgeschapen hel op aarde.
Tegenover De Dulle Griet hangt van dezelfde schilder de Volkstelling te Bethlehem. In alle opzichten tegengesteld aan De Dulle Griet. Ook hier veel mensen maar van de meeste mensen is duidelijk wat ze doen en is het duidelijk wat je ziet. Net zo goed een heel fascinerend schilderij. Nauwelijks onderscheiden van alle mensen om hen heen, zien we Josef en achter hem aan, de zwangere Maria op een ezeltje. Het ezeltje laat zich alvast begeleiden door een os. Ze hoeven alleen nog maar een stal te vinden en een kribbe. Maar Breugel wil toch nog even extra benadrukken dat het mannetje dat voor het ezeltje met Maria, Josef is; Josef heeft een zaag over zijn schouder. Timmerman dus. Hoe duidelijk kan je zijn!? Dit beeld is het enige wat je herinnert aan het feit dat je naar een religieuze voorstelling kijkt. Wat Breugel geschilderd heeft mag hij dan in verband brengen met Bethlehem, maar is het is overduidelijk een Vlaams dorpje! Het lijkt alsof Breugel zich helemaal niets kon voorstellen bij een dorpje ergens in het Midden-Oosten. Je ziet een dorpje dat nog Vlaamser is dan waterkonijn en waterzooi. Linksonder worden twee varkens geslacht en je ziet zo al dat de slachtende mens zich niets aan gaat trekken van de joodse spijswetten. Niets joods stadje dus, dat Bethlehem van Breugel. Het spuitende varkensbloed wordt opgevangen in een pannetje om er straks heerlijke bloedworst van te gaan maken; zo verschrikkelijk treife; haram in ultima forma! Als jood ga je ogenblikkelijk naar de hel als je daarvan eet. Maar juist dat maakt het schilderij zo heerlijk om naar te kijken. Het is berekoud. De sneeuw ligt als een dikke wollen deken over het land. Kinderen zijn glijbaantje aan het spelen of gooien met sneeuwballen naar elkaar. Echt een heel erg leuk en fascinerend schilderij.
Museum Mayer van den Bergh is alleen al leuk door de plek waar het gevestigd is. Het is een renaissancistisch patriciërshuis. Vrijwel helemaal in de oude originele staat (denk ik). Met fantastisch hout gesneden trappen. Met leren wandbekleding. Met balkenplafonds. Echt heel fraai en een uitstekende ambiance om oude kunst tentoon te stellen. Alleen al door dit huis lopen, met al haar trappen en smalle kamers is al de moeite van een bezoek waard. Maar sjonge dan mis je wel een hoop moois.
Josien en ik hadden al behoorlijk wat moeite om alleen al door de onderste verdieping heen te komen. Het eerste schilderij waar je tegenaan loopt is een groot doek van Pieter Aertsen. Zoals ik al eerder vertelde, één van mijn favorieten. Ook dit schilderij van die oude Amsterdamse meester mocht er zijn. Ook een genrestuk en geen altaarstuk. Je zou zo graag wat meer altaarstukken van deze meester willen zien. Maar ja, allemaal weggebeeldenstormt. Arme Pieter Aertsen! Het schilderij in dit museum staat bol van de erotische verwijzingen. Maar wat het precies voorstelt vond ik vrij onduidelijk. Erotiek zie je erg duidelijk terug in een rijtje mannen en vrouwen die op de achtergrond geschilderd zijn. Hun handen betasten het kruis van de ander. Je ziet hun hand verdwijnen onder de gulplap… (ik weet niet of er een officieel woord is voor de lap die mannen over hun piem dragen).
Verder heel veel religieuze voorstellingen. Josien en ik hebben ervan genoten. Als je een paar dagen in Antwerpen bent, is dit museum echt een aanrader. Maar ja, wat niet. Het lijkt alsof in Antwerpen de wereld mooier is!
En vandaag keren we weer huiswaarts…