De Amsterdamse joodse bevolking heeft zwaar geleden onder de tweede wereldoorlog. Massaal zijn ze afgevoerd en vermoord. Een enkeling lukte het om zich te verstoppen. Geholpen door moedige mensen wisten ze de oorlog te overleven. Maar de meesten lukte het niet. Ze werden via de Hollandse schouwburg naar het Muiderpoortstation gebracht en daar in de trein gepropt die hen naar Westerbork bracht. Had dit voorkomen kunnen worden, vraag je je af? Zolang er zichzelf onderscheidende groepen in een samenleving zijn, is de kans op dit soort drama’s potentieel aanwezig. Vermeng je je als bevolkingsgroepen met elkaar, dan wordt het potentiele gevaar met elke generatie kleiner. Ik hou van vermenging. Assimilatie. Ik ben trots op mijn familie die (behalve ikzelf) onbewust alles op alles heeft gezet om één grote mixture te worden van alle nationaliteiten die in Nederland samenleven. Neem de nieuwste kleindochter van mijn zusje. Als je haar etnisch achtergronden achterelkaar zet, dan is mijn column vol! Trots ben ik daarop!
De situatie in 1940 was heel anders. Voor de tweede wereldoorlog trouwden joden alleen met joden en ‘christenen’ alleen met ‘christenen’. Ouders schreeuwden moord en brand als hun dochter of zoon met een niet-geloofsgenoot thuiskwam. Dat heeft ons zwaar opgebroken want de moord op honderdduizend mensen straalt op ons allen af. Dit drama heeft tot gevolg gehad dat Amsterdam vol gepoot is met oorlogs- en herinneringsmonumenten. Deze monumenten moeten ons eraan helpen herinneren dat zo’n drama nooit meer mag plaatsvinden. Er zijn mooie monumenten: Het Auschwitz monument van Jan Wolkers is fantastisch door haar symbolische eenvoud; Na Auschwitz kunnen we de hemel nooit meer ongeschonden bekijken. Erg mooi. Je hebt ook lelijke monumenten: Het monument op de Dam. Jakkes. Het is dat ik eraan gewend ben, maar beoordeel ik het objectief… Een hoop protserige lelijkheid bij elkaar.
Ik heb ook monumenten in het buitenland bekeken. Eén van de indrukwekkendste was een monument in Praag. Praag heeft van de oude jodenbuurt één groot museum gemaakt. Alleen dat zien, is al een must. In één van de synagogen in dat stukje Praag heeft men op de wanden alle namen geschreven van de mensen die in de tweede wereldoorlog vermoord zijn. Dat is heel erg overdonderend omdat het zo verschrikkelijk veel namen zijn. Muur na muur staat vol. In Rode inkt. Eerst de plaats waar ze woonden, dan de familienaam en dan de voornamen. Tenminste zo herinner ik het me. De synagoge is van boven tot onder beschreven.
Ik vind de Praagse manier mooi, ik vind de Nederlandse manier mooi. Praag laat de namen voortleven, in Nederland proberen we ervoor te zorgen dat het niet weer gebeurt. Ik vind dat de monumenten nu gemaakt zijn. De daders zijn dood, de slachtoffers die de oorlog overleefden zijn nu van ouderdom gestorven. We laten het zo.
Maar dat is dus niet zo. Men wil een nieuw joods monument oprichten met daarop alle namen van de in de tweede wereldoorlog vermoorde joden. Doe dat nou niet. Niet nog een monument erbij! En dan zo’n joekel. Het joods monument, ik ben ertegen. De Jodenvervolging is geschiedenis. Sjloes!